Ge waart mar arbeider 5 (slot)

  • Datering van de gebeurtenis: 1979 en 2010

Ge waart mar arbeider 5 (slot)

Na de sluiting van SWABO (zie: Ge waart mar arbeider 4), besloot een aantal werknemers hun bevindingen op papier te zetten. Dat leidde tot het SWArtBOek (uitgave COS Tilburg 1979). Na het verschijnen van het boek in sept. 1979 zijn de schrijvers nog vaak “de boer opgegaan” met hun verhaal.

Op 15 september 1979 werd in het Jan van Besouwhuis in Goirle een symposium georganiseerd dat door ruim 200 mensen, o.m. Kamerleden, de Burgemeesters van Tilburg en Goirle, vakbondsvertegenwoordigers en oud-werknemers werd bezocht. Het werd in feite een evaluatie van alle dingen die verkeerd gingen.
Verschillende sociale en pedagogische academies, maar ook bedrijven werden nadien bezocht en telkens werden de verstrekkende gevolgen van een bedrijfssluiting voor de werknemer en zijn gezin uitgedragen.

In het boek staat als hoofdstuk 8 (pag. 142) Hoe verder?
Daarin geven de schrijvers aan hoe ze op dat moment, 1979 dus, tegen hun toekomst aankeken.
Helaas zijn er al een aantal schrijvers niet meer onder ons, maar ik heb een drietal van hen nog kunnen benaderen en geef hieronder hun ervaringen weer.

Ja, hoe verder?
(Dit verhaal is grotendeels overgenomen uit het boek. Het contact dat ik onlangs met drie mensen had, is cursief getypt.)

De tent is inmiddels al 1 ½ jaar dicht.
Een deel van de mensen leert leven met de werkloosheid, een ander deel beproeft met wisselend succes haar geluk bij een nieuwe werkgever, als het even kan buiten de textiel, want niemand staat te trappelen om nog eens een sluiting mee te maken. Sommigen zijn noodgedwongen via het Gewestelijk Arbeidsbureau toch bij de enkele restanten van de eens zo grote textieltak terecht gekomen.
Maar wat al deze mensen gemeen hebben is het feit dat het gebeurde bij SWABO behoorlijk aan hun gemoedsrust gevreten heeft. En het 'dat nooit meer' heeft zowat uit alle monden geklonken. (….)

Alles overwegende kan de vraag: 'Hoe verder?' maar op twee manieren worden beantwoord; óf we laten voortaan Gods water maar over Gods akker lopen, óf we gaan in het vervolg keihard tegen de onderdrukking in. Het laatste is alleen mogelijk als men wegen kent waarop men verder kan gaan. Maar na alles wat we bij SWABO meegemaakt hebben, zien we niet zoveel mogelijkheden meer. De weg van het overleg is een heilloze gebleken, onze kennis werd niet gerespecteerd, werd onder de maat bevonden door degenen die de touwtjes in handen hebben.

Misschien is ‘t het beste onszelf wijs te maken dat er nóg een weg open ligt, maar dat is dan een lange weg, dat hebben we ervaren. ondanks alles zullen we door moeten vechten voor een betere maatschappij óók al zullen wij het misschien niet meer meemaken dat het eind van die weg in zicht is.
Maar toch is er haast bij. Elke centimeter winst is zinvol. We moeten naar een samenleving waarin we wel meetellen, wel gehoord worden, gelijkwaardig zullen zijn, zodat we eindelijk eens los raken van het gevoel te vechten tegen beter weten in. Een schrale troost zult u zeggen ? Maar wat dan ?
We zijn er zelf. ook niet uitgekomen. De een ziet er geen brood meer in om in z'n eentje verder te knokken, de ander blijft er de tanden inzetten.

We laten nu de verschillende mensen zelf aan het woord:

Mart: 'Het is gemakkelijk praten: doorvechten. Persoonlijk zeg ik dat ook wel, maar ik krijg de kans gewoon niet. Ik ben nog steeds werkloos. Ik heb ervoor gevochten, maar wat heb ik eraan overgehouden? Moeilijkheden waar niemand me bij helpt. Waar kom ik terecht? Moet ik naar de Sociale Dienst na veertig jaar gewerkt te hebben? Wat nu? Zeg het maar, stuur me maar. Ik weet het niet meer. . . '

Nu, ruim 30 jaar later, Mart is inmiddels 86 jaar en woont, o toeval, recht boven het appartement van mijn broer in Tilburg zodat ik hem nog wel eens zie.
Mart heeft een tumor in zijn hoofd en veel last van zijn schouders zodat hij bijna niet meer kan slapen. “Mar jè” zegt ie, “Wè wilde…, zesentaachetig” Mart is toch nog “goed terechtgekomen” Hij is werkmeester bij de DSW (Dienst Sociale Werkvoorziening) geworden en is dat tot aan het eind van zijn werkzame leven blijven doen, zodat hij nu toch over een redelijk pensioen kan beschikken.

Joep: 'Na alle negatieve ervaringen die ik heb meegemaakt, kan ik maar tot één conclusie komen: Geef mijn portie maar aan fikkie, want ik heb er m'n buik van vol! Hopelijk kom ik over enige tijd tot andere gedachten.'

Joep is na zijn ontslag bij SwaBo vrij snel weer aan de slag gekund, ditmaal buiten de textiel in de verfhandel en heeft daar zijn pensioen gehaald. Hij is inmiddels 71 jaar en nog goed gezond.

Henk: 'De weg voor het overleg was afgesneden, dus restte ons niets anders dan strijd. Zoals ik er op dit moment tegenaan kijk zeg ik: ik zou het opnieuw doen. Nu ben ik nog strijdbaar maar ik weet niet of ik, wanneer mijn inkomen tot het sociale minimum zakt, het dan nog zal kunnen volhouden. Mijn vrouw heeft altijd al achter me gestaan. Met haar samen heb ik altijd kunnen beslissen of ik bepaalde dingen op mijn werk zou zeggen, of ik de kat de bel aan zou binden.
Mijn gezin staat voor mij voorop, ik voel me er verantwoordelijk voor, ik werkte er voor. Ik heb acht jaar avondschool gevolgd, overdag werken, 's avonds naar school. Dat deed ik om mijn gezin te kunnen onderhouden, niet om daarmee later naar de Sociale Dienst te moeten.
Ik blijf strijdbaar, zolang mijn gezin daarvan geen nadelige gevolgen ondervindt. Zolang we de touwtjes aan elkaar kunnen knopen, kàn ik strijdbaar zijn. Zo gauw dat niet meer kan, zal ik noodgedwongen het hoofd in de schoot moeten leggen.

Ten tijde van dit schrijven ligt Henk in het ziekenhuis. Het gaat niet goed met hem. Hij heeft prostaatkanker en ligt aan de hartbewaking. Bij zijn vrouw Riet is zes weken geleden een stuk van haar darm weggehaald, ook vanwege kanker. Ze denkt dat Henk het niet meer aankan om opnieuw met SwaBo geconfronteerd te worden, maar is wel blij dat ik bel. Ze zal mijn hartelijke groeten en wensen voor beterschap aan hem overbrengen. En ergens -“we blijven er voor knokken”- hoor ik toch nog steeds die strijdbare toon van 30 jaar geleden, waaruit blijkt dat Riet toen en nu achter haar man staat.
Sterkte allebei!!

Van de volgende personen heb ik vernomen dat zij inmiddels helaas zijn overleden:

Kees: 'Of ik bij een volgende gelegenheid de uitdaging weer aanneem? Ik kan wel zeggen van niet, maar ik ken mezelf te goed. Als ik van iets of iemand een nederlaag moet incasseren omdat er op immorele wijze misbruik is gemaakt van macht, leg ik me nooit neer.

Kees was een gelovige, maar kritische Katholiek. Hij schreef eens: “Ik geloof in God, maar ik heb vragen bij zijn grondpersoneel”

Jo: 'Hoe verder? Ja, ik weet het niet. Ik ben nu bijna 11 maanden in de WWV en nog steeds ziek. Van te grote spanningen, zegt de dokter. Als ik om me heen kijk en in de kranten lees over het vertrappen van de mensenrechten buiten Europa en de manier waarop de Nederlandse regering daarmee omgaat, dan zeg ik dat we zullen moeten vechten voor de rechten in ons eigen land. (….)
In mijn ogen is de vakbond hier in Nederland te zwak en te soepel en als dat niet verandert krijg je over een aantal jaren hier hetzelfde als in de Derde Wereld" namelijk dat we hier in Nederland alleen nog maar héle rijke en héle arme mensen zullen hebben. Ik zou best nog door willen vechten, maar dan wél met z'n allen.

Jo overleed vrij snel na het verschijnen van het SWartBoek, naar men zegt omdat hij de spanningen niet meer aankon.

Frans: 'Het heeft ontzettend lang geduurd voordat ik de klap van de sluiting te boven was. Maanden heb ik rond lopen zeuren, maar had ik gelukkig mijn duiven nog. Toen moest ik van de Gemeente twee kooien afbreken. Dat was de tweede klap. Nemen ze je eerst je werk af en dan nog je duiven. (….) Anderhalf jaar na de sluiting kan ik nog niet alles verwerken. Het leven draait door mijn toekomst niet.

Het laatste verhaal is van Albert van den Brekel, onze obstinate filosoof met een SP hart.

Albert: 'Dit boek is een 'mooi' verhaal voor velen die zich op de dag van heden nog geborgen voelen. En morgen? Och, morgen komt er weer een dag. Dat was gisteren, toen velen hun droom zagen vervagen. Ook vandaag is een andere dag, een dag waarop ik mijn ideaal tot nul gereduceerd zie. Morgen ben jij met anderen aan de beurt.
Hoe? Ik weet het niet. Zal het een reorganisatie zijn of een faillissement van de BV waar je werkt? Of zogenaamd een gebrek aan orders? Allemaal mooie woorden die erg vreemd in je oren klinken. Maar ja, m'n ex-collega's en ik zitten er middenin. 'Mensenrechten'. 'Nivellering.' Er wordt veel over gepraat maar het klinkt me heden allemaal zo buitenlands in de oren. Door de media en/of propaganda worden we geconfronteerd met sentimentele verhalen zoals 'Peyton Place', 'Centennial' of 'Lilly'. Met gruwel en massamoord in Holocaust.(….)
Ik had idealen, bescheiden idealen, maar wat blijft er van over?
Ik had vrienden en kennissen, waar blijven zij? Ik kan met hun stand niet meer optrekken, dus.. Buienstaanders zeggen wel eens: 'Je moet het niet zo zwaar nemen. Je moet het maar zien als een soort vakantie. |e hebt allang genoeg je best gedaan.'
Ja, vakantie waarom ook niet? Er zijn immers vermaakcentra in overvloed. Dat wel, maar kijk eens goed uit je ogen. Op een kilometer afstand zie je de entreeprijzen aI staan. Dus maar doorlopen of toch binnen gaan en morgen maar wat minder eten?
Thuis heb ik jaren geleefd met een pracht van een levenspartner.
Zij was de opvoedster van de kinderen, de psychiater in moeilijke dagen, de econoom, de organisator, de gesprekspartner bij problemen. En nu? Te vaak rijzen. er conflicten die nu gelukkig nog goed gemaakt kunnen worden. Hoe lang nog? Ook zij is een mens en merkt de vernedering. Moet zij nu op haar leeftijd gaan werken? Aan een lopende, band? Of misschien als poetsvrouw bij een of andere geplamuurde etalagepop die zogenaamd strijdt voor de rechten van de vrouw? Of kan het nóg met minder? (…)
Velen van ons gaan nu met een gebogen hoofd en een neergeslagen blik door het leven. Ook ik. Toch hoop ik dat er hard gestreden zal worden voor het behoud van de werkgelegenheid voor iedereen! (….) De straatveger in onze maatschappij is nuttiger dan de zinloze geldmagnaat die mensen manipuleert zoals het hem uitkomt.

Toch zou ik zeggen, arbeiders en dus niet werknemers, want ook zij die je in de modder drukken noemen zich zo, dus nogmaals, arbeiders:
Verplicht de bonden uw strijd te steunen op een eerlijke weg, een stijgende weg. Dit geldt ook voor de volksvertegenwoordiging maar die zal eerst nog tot het besef moeten worden gebracht dat er een eerlijk werk is voor iedereen hier en ook in de Derde Wereld. Maar hier wringt de schoen want de wil om ieder een menswaardig bestaan te gunnen is er niet. Er moet een reserve aan onnozelen blijven want die kunnen nog wel eens nodig zijn.
Ik stop ermee. Er is nog zoveel te zeggen, zoveel te doen. Bespreek dit boek met je vrienden, je collega's en trek er lering uit. Tot slot wensen wij iedereen het behoud van zijn werkkring toe, zodat hij of zij niet zo zal moeten leren leven als wij dit nu moeten.

NB:het vorige en huidige artikel zijn in de “ik-vorm” geschreven, maar dat betekent niet dat ik de enige was die de SWABO-groep begeleidde. Zo waren en Rina, Lea, Thera, Gerard en Josef die vanuit het COS de teksten mee corrigeerden en redigeerden en natuurlijk de eindredacteur, helaas ook al overleden, Hein Nooijen,.

Henk van Mierlo

Nuenen

Foto: de omslag van het SWArtBOek

Tilburg Wiki