Onze Tilburgse familie (2)

  • Datering van de gebeurtenis: Plm. 1500


En zo werd dus uit de liefde tussen hertog Jan I en zijn minnares Hanneke Pijlijser, in 1272 de bastaard Jan Pijlijser geboren. Deze werd als ridder beleend met de halve heerlijkheid Coeckelberg bij Brussel. In 1330 droeg hij zijn deel weer op aan hertog Jan III, die hem toen zijn "cher oncle" noemde en waarborg en schadeloosstelling garandeerde. Hij trouwde met Catharina Clutinc, uit een voornaam Brussels geslacht, en overleed in of voor 1341.

Zijn zoon, Jan Pijlijser junior kwam via zijn echtgenote, Oedele, dochter van Otto van Valkenvoorde, in het bezit van aanzienlijke leengoederen in Drunen en in het Land van Heusden.

Deze Jan Pijlijser was onder de vergaderden toen in 1355, na het overlijden van hertog Jan III, de Brabantse edelen bijeenkwamen. In 1372 trad heer Jan op als enquêteur in het kwartier Leuven, in een van de periodieke onderzoeken naar het gedrag van de ambtenaren van de hertog.

Jan Pijlijser was op 22 augustus 1371 "militis" onder de banier van Jan van der Leck in de slag bij Baesweiler, waarbij de Brabantse hertog Wenceslaus van Bohemen de hertogen van Gelre en Gulik bestreed. In 1374 werd hij schadeloos gesteld voor het verlies van 243 schapen bij deze veldtocht (blijkbaar opgegeten door de soldaten !). Hij overleed in 1393.

De zoon van Jan en Oedele heette ook weer Jan: het was ridder Jan Pijlijser van Valckenvoirdt. Hij trouwde in 1392 met Joncvrouw Geertruijt Heeren Willems doghter van Buextel (dus dochter van de Heer van Boxtel) en overleed in 1415.

In 1367 ontving deze Jan het huis Valkenvoorde onder het gerecht Doeveren, in het Land van Heusden, in leen van Albrecht, ruwaard van Holland. Tot dan was het een Hollands leen van zijn grootvader Otto van Leijenberch. In 1377 erfde hij goederen in Drunen, Baardwijk, Doeveren en Heesbeen. In 1392 zagen Jan en Geertruijt af van hun erfdeel van Heer Willem van Boxtel, met uitzondering van de hun beloofde huwelijksgift.

P.C.M. Hoppenbrouwers noemt in zijn boek "Een Middeleeuwse samenleving. Het Land van Heusden 1360-1515" Jan Pijlijser van Valckenvoirdt en zijn nakomelingen als voorbeeld van "dérogeance", dat is het verdwijnen van adeldom in een familie. Jan voerde de riddertitel, maar zijn zoon Willem en diens afstammelingen niet meer. En er zijn heden praktisch geen Brabanders, die in hun kwartierstaat niet op middeleeuwse adellijke voorouders stuiten.

De zoon van Jan en Geertruijt was Willem Jan Pijlijser, geboren rond 1415, overleden 18 juni 1474. Hij was getrouwd met Johanna van Wijfflit (Wijtvliet) en het aardige is, dat deze Johanna via de bastaard Jan van Wijfflit ook van het hertogenhuis afstamde, en wel van hertog Jan II , die geen haar beter was als zijn vader Jan I......Willem en Johanna hadden vier kinderen: Barbara, Jan, Henrik en Johanna.

Dochter Barbara trouwde met Peter Niclaes Spapen en belandde daarmee in Tilburg. Haar schoonvader Niclaes is mogelijk de zoon van de parochiepaap (de pastoor) of stamt daar in elk geval van af. Dat was toen, vóór het concilie van Trente, vrij gewoon. Barbara schonk haar man 7 kinderen en neemt zo op waardige wijze haar plaats in, in de kwartierstaat, als stammoeder van het latere Tilburg. Want zoals we opmerkten: er zal geen autochtone Tilburger zijn, die niet van haar afstamt.

Willem, de zoon van Barbara's broer Henrik, was in 1506 schout van Heusden en kocht rond 1500 in Tilburg de zogenaamde Pijlijserhoeve, ook genaamd Waterhoef of Hoeve bij den Heerstal. Deze hoeve is, jammer maar helaas, afgebroken in 1960, in de tijd van Kees de Sloper. Het adres was Herstalsestraat 95, later Hendrik de Keyserstraat 51, in de buurt van de Pijlijserstraat en de Waterhoefstraat.

Maar terug naar ons Moeder, Barbara Pijlijser. Ze is niet alleen een stammoeder van Tilburg (uiteraard waren er meer in het dorp) maar ze staat ook, via het hertogenhuis, aan de top van een kleurrijk voorgeslacht, waarvan de gegevens vastliggen tot in de Karolingische tijd.

De Vlaamse genealoog Leo Lindemans schrijft dat heel de bevolking van West Europa waarschijnlijk afstamt van enkele vruchtbare en gezonde geslachten. Deze zijn slechts aanwijsbaar voorzover
zij opgetekend werden in papieren, die steeds schaarser worden naarmate we opklimmen in de tijd. Tenslotte blijven alleen de vorstengeslachten over. En dat resulteert in een vrij eenzijdig beeld van onze oudste bekende voorouders (Leo Lindemans: Voorouders in de Middeleeuwen).

Zodoende ! Van de ontelbare onbekende arme sodemieters die het overgrote deel van onze voorouders waren, zijn er geen afstammingslijsten. Wie zo ver mogelijk terug wil in de tijd, langs mannelijke en vrouwelijke lijnen, komt uit bij steeds hetzelfde groepje van degenen die succes hadden, en waarvan sommigen ook wat flexibeler met hun geweten omgingen......

Ter afsluiting van dit echt gebeurde verhaal van schurken en heiligen (en schijnheiligen) gaan hierbij een paar toepasselijke prenten. Eerst: de Edele Brabantse ridder, gezien door Frans Mandos in de jaren dertig.

Tweedens de "arme sodemieters" waarvan we wel afstammen, maar die op geen enkele afstammingslijst voorkomen. Gezien door onze Brabantse Pieter Brueghel, die precies wist wat ik bedoelde.

En derdens de Pijlijserhoeve of Waterhoef, afgebroken in 1960 (foto 34344 Beeldonline).
.

De bronvermelding: Het verhaal is ontleend aan de kwartierstaat van de kinderen Van de Wiel - Trompen (zie www.coolen-online.be). Buiten het archief zijn er (voor diepgravers !) nog een paar bijzondere bronnen (in de Brabant-collectie te Tilburg):
Trophées du Brabant. Enfants bastards de Jean I, door Butkens (1641).
De naam en het geslacht Pijlijser, Vlaamse stam 1979.
Serie Brabantica (Genealogicum Belgicum).
Inventaire des chartes et cartulaires des duché's de Brabant et de Limbourg, door Alphonse Verkooren.
Een Middeleeuwse samenleving, door P.C.M. Hoppenbrouwers.
Europäische Stammtafeln. Redactie: Detlev Schwennicke


Anton van de Wiel

Media