Carnaval en vasten gezien door Cees Robben

  • Datering van de gebeurtenis: 1950 - 1987

In mijn vorig artikeltje”Carnaval in Tilburg eind jaren veertig deel 2” vertelde ik dat we op Aswoensdag het askruisje moesten halen.

Elke oudere weet dat daar eigenlijk nog een verhaal aan vastzat namelijk dat, wanneer je kans zag om met Pasen dat ding nog op je voorhoofd te hebben, je van de pastoor een pak kreeg , voor niks!, althans dat beweerde de kapelaan dan.
Hoewel het een wijd verbreid verhaal was, is het mij, en ik denk de meeste mensen, niet gelukt om 40 dagen lang met het boeteteken te lopen, althans ik ken niemand die in de dagen na Pasen, met een nieuw, van de pastoor gekregen pak rondliep.
Ook Cees Robben was ervan overtuigd dat ie, onder voorwaarden, een nieuw kostuum kon ophalen bij de pastoor gelet op bijgaande tekening. (afb. 1)
De tekst luidt (in het ABN) “Ieder die zijn askruisje met Pasen nog heeft staan, krijgt van de pastoor een pakje” zegt meneer de kapelaan. Was er daarom neven af (omheen) en blijf van je kruisje af.

Wat te zeggen over (ook al zo’n volkswaarheid) het bier waar mee werd gerommeld? Cees was er niet gerust op. (afb. 2) Hij vond het bier wezenlijk anders smaken tijdens de carnaval:
“En slecht bier hier met carnaval…Ik heb het opgestuurd naar Wageningen en ’s anderendaags schreven ze…niets meer aan te doen…over twee dagen is het paard dood…”

En dan brak de vastentijd aan en mochten de katholieken geen vlees eten. Dat Cees niet zo van vis hield moge blijken uit de bijschriften van afb. 3:
“Na al het zoet der vorige dagen, ’t zilte nu op uw dis, Ga het op de markt maar vragen, voor weinig geld de fijnste vis” De laatste regel is in een dialect van boven de rivieren geschreven en heeft, volgens toelichter Ed Schilders, te maken met het feit dat veel visboeren op de markt uit de regio van de Zuiderzee (tegenwoordige IJsselmeer) kwamen.

Ik kreeg de indruk dat Robben in 1987 iets meer van vis was gaan houden getuige het onderschrift bij afb. 4, een bestelling in het restaurant. “Geen spek of vlees meneer, maar enkel gebakken Jaap met een verrukkelijke spekbokking toe”
Waarschijnlijk was een gebakken Jaap een gewone verse, gebakken haring, die zijn naam ontleedde aan een verkoper van verse bokking in de jaren dertig die verse bokking aanprees onder die naam. De spekbukkum is wederom volgens Ed Schilders een volle haring (een haring waaruit de hom of kuit nog niet verwijderd waren en in zijn geheel gerookt.
Ik weet niet zeker of deze “lekkernij” vandaag de dag het gemis aan vlees zou compenseren.

Henk van Mierlo
Nuenen

Bronnen, met hartelijke dank aan de Cees Robben stichting:

Afb. 1 Tilburgs Prentenbuukske deel 1
Afb. 2 “ deel 10
Afb. 3 en 4 “ deel 9 alle samengesteld uit het werk van Cees Robben, voor meer informatie zie www.ceesrobbenstichting.nl

Media