De koster van Theresia

  • Datering van de gebeurtenis: Eind jaren veertig (20e eeuw)

Geinspireerd door een verhaal van Tjeu Cleutjens, waarvan ik kennis heb kunnen nemen door tussenkomst van Rien van der Heijden, denk ik even terug aan de koster van de parochie Theresia uit mijn jeugd, te weten de heer (Leo) Donders. Denk daarbij terug aan het eind van de jaren veertig in de vorige eeuw.

Ik herinner me de koster van destijds natuurlijk vooral uit zijn bezigheden "voor de kerk". Ik was namelijk in die tijd (rond mijn tiende jaar) tegen wil en dank misdienaar in "onze parochie", maar koster Donders stond in dat ritueel duidelijk "een trap hoger". Hij bereidde namelijk alles voor: zorgde voor het altaar, legde de mis-kleren klaar voor de pastoor of de kapelaan, stak de kaarsen aan en vulde de "gietertjes" voor aanvang van elke mis, met water en wijn. Misschien proefde hij er ook wel eens van? Ofschoon, ik heb het nooit gezien!

In mijn herinnering was hij altijd in de kerk aanwezig. Het was natuurlijk zijn werk maar ondanks dat, bemoeide hij zich nauwelijks met "die misdienaartjes". "Ieder het hunne", zal ie gedacht hebben.

Maar meer nog herinner ik hem van zijn winkel. Hij woonde op de hoek van het Theresiaplein tegenover de kerk, waar de Theresiastraat en de Dr. Ariënsstraat bij elkaar komen. Hij had er een sigarenwinkel. Elke maand ging mijn vader daar wel een keer een doos sigaren kopen, op een zaterdagmiddag uiteraard, na terugkomst van zijn werk. Een doos van tien sigaren, meestal van het merk "Hofnar" maar soms van "Willem II". Dat was voor de zaterdag en zondag, want "door-de-week" rookte hij altijd pijp.

En die pijptabak hoefde ie niet te kopen, want die hing (als voorraadje) altijd te drogen onder het poortje langs ons huis. Hoe ie aan die tabaksbladeren kwam? Ik weet het niet, maar waarschijnlijk uit eigen aanplant in z'n moestuin. Misschien wel zoals tegenwoordig met al die wiet-kwekerijen, maar toen was dat nog heel onschuldig en in het openbaar: doodgewoon pijptabak ofschoon, er waren ook mensen die dat spul "pruimden" en dat dan bij tijd en wijle (op straat) na het kauwen weer "smakelijk" uitspuugden. Ik zag het laatst nog in China, niet zo apetijtelijk, of toch?

Toen ik eenmaal twaalf jaar was, moest ik er ook aan "geloven": indachtig de spreuk op het pijpenrekje bij ons in de keuken "het is geen man die niet roken kan", wilde ik onderhand ook wel eens pijp leren roken. Het werd meteen "een zware pijp"; ik werd er "doodziek" van! Dan maar een sigarensprietje, zo dun als een sigaret. Dus kocht mijn vader (voor Sinterklaas) bij de koster 20 stuks ervan in een mooi kleurrijk blikken doosje. Ik heb het doosje nog lang bewaard, het was té mooi om weg te gooien!

En niemand had er ooit nog van gehoord dat roken schadelijk zou kunnen zijn voor je gezondheid! "Alle" jongens van pakweg veertien jaar en ouder rookten in die tijd, lekker of niet, ze wilden immers zo gauw mogelijk voor "vol" worden aan gezien. Alleen meisjes rookten niet. Dat werd ordinair gevonden! Zelfs nog als ze al veel ouder waren. En van longkanker hoorde ik pas toen ik allang weer opgehouden was met roken.

Maar er was nog een andere reden om af en toe naar de koster te gaan. Je kon er namelijk ook missen "bestellen", dat wil zeggen een intentie opgeven. Zo ben ik een paar keer meegegaan, waarbij mijn vader twee intenties opgaf, één voor mijn (te vroeg) overleden moeder (zijn vrouw dus) resp. een voor zijn eigen moeder die een paar jaar daarvoor overleden was. Het gold steeds voor de eerste mis op een doordeweekse dag, de vroegmis, om kwart voor zeven. Dan kon ons hele gezin er nog naar toe, vóórdat ze naar het werk moesten.

Die intenties werden dan door de koster genoteerd in een heel dik boek. Waar zouden die boeken gebleven zijn? Ik meen overigens dat zo'n intentie toen reeds een rijksdaalder kostte, een heel bedrag in die tijd! Maar ach, zei mijn vader dan: "de pastoor en de kapelaan moeten ook leven, net als de pastoorsmeid en de rest is voor de kerk". Waarop ik dan (quasi-wijs) toevoegde "de pastoor moet natuurlijk ook af en toe een sigaar kunnen kopen, nietwaar" En zo was het kringetje weer rond. Ach, wat zag de wereld er in mijn kinderogen af en toe nog eenvoudig uit!

Louis Sparidans, Grave

Media