Brand in de Oude Langestraat

  • Datering van het verhaal: 17 november 1965

Op woensdag 17 november 1965 vertrok Miel Leydekker vanuit Oude Langestraat 72 zo rond de klok van 6.00 uur 's ochtends naar zijn werk bij de Volt. Voor de familie Gallé, zijn a.s. schoonfamilie, was het nog te vroeg om op te staan. Miel werkte bij de Volt in het ketelhuis en wist niet anders dan dat ook deze woensdag een gewone werkdag zou worden. Ook wist hij niet, dat het adres dat hij zo vroeg had verlaten, nog diezelfde dag in een rokende puinhoop zou veranderen.

Want amper twee uur aan het werk in het ketelhuis werd hem door een medewerker van de Volt verteld, dat hij onmiddellijk terug moest gaan: het woonhuis stond in lichterlaaie. Toen Miel aankwam op de plaats waar hij twee uur tevoren was vertrokken, was de brandweer druk doende het pand te blussen en werd gepoogd te redden wat er te redden viel. Het was bitterkoud en het bluswater was in korte tijd een bevroren ijsmassa.

De eerste die Miel zag, was zijn a.s. schoonvader die dun gekleed in overhemd in de kou op straat stond te huilen. De andere inwoners, moeder en dochter José met wie Miel verkering had, hadden het brandend huis net op tijd kunnen verlaten. Zij werden opgevangen door de familie van Vessem, die aan de overkant woonde. Met verbijstering in de ogen moest iedereen zien hoe het hele pand ten prooi viel aan de vlammen. Spulletjes redden werd door politie en brandweer niet toegestaan; dat was te gevaarlijk. Alle bezittingen gingen letterlijk in rook op.

De oorzaak van de brand was een butagasfles waarvan de afsluiter lekte. Het butagas dat zwaarder is dan gewoon gas, kroop als het ware over de grond en ontplofte toen het in aanraking kwam met de kolenkachel.

Nadat de brandweer was vertrokken [de brand was binnen een uur geblust] begonnen de onderzoeksactiviteiten van politie en verzekeringsdeskundigen. Het bleek dat het inboedel behoorlijk onderverzekerd was, wat inhield dat men een snelle vervanging kon vergeten. Er zat niets anders op dan elders onderdak te vinden. Gelukkig stonden overburen en andere buurtbewoners klaar om de daklozen in hun huis op te nemen en dat heeft geduurd tot ver in december. Inmiddels werd een woonvergunning aangevraagd bij de gemeente. Dat resulteerde in een huurpand dat de familie toen vrij snel kon betrekken: Oude Langestraat 81.

Maar hoe richt je zo'n verblijf in? De gemeente Tilburg had bij verordening verboden om een officiële inzamelingsactie te houden en dus bleef niets anders over dan dat allerlei spullen direct of via persoonlijke hulpverleners bij de getroffen familie werden afgeleverd. Behalve een groot aantal kledingstukken, serviesgoed en allerlei huishoudelijke artikelen, omvatte het resultaat van slechts één weekeinde ook nog een opbrengst in geld, nl. 600 gulden, spoedig aangevuld met een kachel, een tweepersoons ledikant, twee mud kolen en wat stoelen. In dit amper ingericht huis was er toch ook een gelukkig moment: dochter José Gallé trouwt in december met Miel, waarmee hun inwoning nu officieel werd.

Het oude adres nummer 72 werd uiteindelijk herbouwd en opgenomen in de renovatie van meerdere huizen in de straat. Pas in augustus 1967 kan men er terugkeren. En om geld te besparen i.v.m. de aankoop van de verdere inrichting heeft de heer Gallé in anderhalf jaar tijd zelf het hele huis geschilderd.

Maar toch...17 november 1965 zal een zwarte bladzijde blijven in het leven van Miel en alle betrokkenen.

Auteur: Piet van Eijkeren
Met dank aan: Miel Leydekker

i.s.m: Theresia in de schijnwerpers

foto 1 en 2: het verwoeste interrieur [archief Riet Gallé]

Media