Tegen de bliksem. Hoezo?

  • Datering van de gebeurtenis: 1945 - 1949

In een vorige bijdrage (De klokken van Rome) maakte ik onder meer melding van het "wijwater-halen" op paaszaterdag in de kerk. En over nog meer volksdevotie in Tilburg in de tweede helft van de jaren veertig, d.w.z. in mijn jeugd. In dat verband vertelde ik ook over een ouwerwetse vorm van bliksembeveiliging met behulp van wijwater. Hoezo? luidden een paar reacties die ik ontving.

Dat ging als volgt: de zondag voor Pasen was het immers Palmzondag. Je kreeg dan na afloop van de hoogmis gewijde palmtakjes mee naar huis (eigenlijk gewoon gesnoeide buxustakjes, maar dat wisten we toen nog niet). De meeste mensen plaatsten die takjes thuis dan weer "achter de rug om" van een kruisbeeld, in afwachting van ......... ?

Precies! Voor als het zou gaan onweren! Dan werd dat palmtakje namelijk, tesamen met dat wijwater gebruikt om het hele huis door te lopen en alle vertrekken "te zegenen". Of het hielp? Bij ons in de straat (destijds de Minister van Sonstraat in Tilburg) is er nooit een huis door de bliksem getroffen, maar in "d'n Unent", waar ik een boerenfamilie kende die nog roomser was dan de paus, die dus zeker dit gebruik óók toepaste, brandde wel op een keer na een blikseminslag de hele boerderij tot de grond toe af.

Misschien had Onze Lieve Heer het toen even te druk met iets anders?

Bijgaand een paar fotootjes van een kruisbeeldje wat nog in een hoekje van de kelder was blijven hangen, toen wij het huis, waarin we nu al weer bijna 25 jaar wonen, kochten. Ik heb er eigenlijk nooit acht op geslagen. Tot nu toe is ons huis van de bliksem gevrijwaard gebleven, ofschoon dat ook voor alle andere huizen in onze straat geldt, ook voor die huizen waarvan ik zeker weet dat ze geen palmtakje in huis hebben.

Misschien "liften" ze wel mee op ons palmtakje? Eigenlijk zou het niet onredelijk zijn als we met z'n allen korting zouden krijgen op de premie van de brandverzekering! Tevens nog twee fotootjes van (oude) wijwatervaatjes uit mijn eigen verzameling.

Louis Sparidans, Grave

Media