Een atheïst, al sinds .....

  • Geboortedatum: 17-09-1938
  • Sterfdatum:

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik ben een diepgelovige atheïst en dat al vanaf omstreeks m'n 18e jaar. In het begin kwam ik daar niet altijd voor uit omdat ik bang was om anderen te kwetsen. Een tweede reden was dat veel mensen me als "een heiden" gingen zien en zó voelde ik me ook weer niet. Maar de meeste mensen in mijn omgeving concludeerden destijds eenvoudigweg dat ik voortaan "dùs niks" was.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw was zulks in Tilburg praktisch gezien not-done. Het "rijke roomsche leven" vierde nog steeds volop hoogtij en alleen al het gebruik van de woorden "ik ben een atheïst" werd bijna als een doodzonde beschouwd. Ik herinner me nog goed het bestraffende gezicht van de ambtenaar toen ik me bij de Gemeente liet "uitschrijven". Hij zei het nog net niet maar ik zag hem denken "die gaat naar de hel".

Zoals theïsten in een God geloven (katholieken, protestanten, moslims etc.) geloof ik daarentegen al vanaf mijn 18e jaar ernstig dat het niet aannemelijk is dat er een God bestaat. Het Geheugen van Tilburg is niet de plaats om hierover een discussie te voeren. Maar in het licht van het verleden, waarin Tilburg toch wel "een bolwerk" was van het katholicisme, zeker tot ver in de zestiger jaren, mag thans gerust gezegd worden dat er 50, 60 jaar geleden in Tilburg ook al overtuigde ongelovigen waren, zij het waarschijnlijk niet zoveel die zich ook nadrukkelijk als atheïst wilden manifesteren.

Het was de tijd waarin sommigen van mijn familieleden nog in de kerk baden in de hoop dat het ooit nog "goed" met me mocht komen. Mijn latere hospita liet om die reden zelfs, begin zestiger jaren, nog elke avond een kaars voor me branden bij haar Mariabeeld, terwijl ze een rozenhoedje bad. Ze is er "niet meer" en als er een hemel bestaat, waarin ik dus niet geloof, moet ze nu erop terugzien dat het helemaal niet heeft geholpen. Ik zou het haar overigens wel hebben gegund!

De aanleiding voor dit artikeltje is het feit dat ik nog niet zo lang geleden twee communieprentjes van mezelf aantrof. Een van mijn zogeheten "Eerste H. Communie" op zesjarige leeftijd uit 1945 en een van mijn "Plechtige H. Communie" uit 1950. Ze stammen voor mij als het ware uit "een ander leven", waarin het me thans voorkomt dat ik slechts een figurant ben geweest zonder het zelf te beseffen. Het valt echter niet te ontkennen dat ik degene van de prentjes ben; ik neem het absoluut niemand kwalijk: zo was het nu eenmaal tijdens "het rijke roomsche leven in Tilburg" in de naoorlogse jaren.

De teksten op de prentjes zijn heel godvruchtig en geven daarmee een tijdsbeeld weer zoals dat in de jaren vijftig nog algemeen bestond. Om die reden sluit ik ze hierbij. Misschien doe ik er iemand nog een plezier mee.

Onze eigen kinderen hebben we uiteraard niet laten dopen opdat zij zelf zouden kunnen kiezen en voorts hebben zij altijd op openbare scholen gezeten. Zij zijn er ons nog altijd dankbaar voor.

Louis Sparidans

 

Afb. 1 en 2 : het prentje van mijn Eerste Communie

Afb. 3 en 4 : idem van mijn Plechtige Communie

Afb. 5 : een fotootje bij thuiskomst (in de Minister van Sonstraat) na de mis bij gelegenheid van mijn Plechtige Communie; links mijn vader en rechts mijn oudste zus, Sjaan Sparidans (thans van Bers-Sparidans); mijn moeder was in 1944 al overleden.

Media