Strohulzen

  • Datering van het verhaal: 1890-1916

Wijn verdiend een "krans"

 

In een vorige bijdrage hebben wij reeds kennisgemaakt met Henri Verbunt. Wij hebben deze familie verlaten op het moment dat de gebroeders Verbunt ieder hun eigen weg ging bewandelen op het ondernemerspad.

 

Henri Verbunt kocht in de Stedekestraat een stuk grond van de familie Maas en gaf aannemer Mathieu Kuijpers opdracht om daarop een strohulzenfabriek te bouwen. De locatie lag in het gebied de "Havervelden". Op 14 oktober 1899 ging de aannemers akkoord om voor een bedrag van 5570 gulden (2618 euro) voor de firma Verbunt-v. Dijk de bouw conform het bestek uit te voeren.

Strohulzen
Strohulzen zijn anno 2008 voor velen een onbekend product. Begin twintigste eeuw werd dit product gebruikt om flessen te beschermen. Door deze verpakking werd de breukkans fors verkleind. Dit verklaard tevens de keuze van Henri Verbunt voor dit fabricaat, hij kwam uit de wijnhandel en zijn broers waren nog steeds actief in dit vak. Daarnaast verkocht hij zelf miswijn, de flessen van deze bijzondere wijn waren eveneens breekbaar en waren de strohulzen de beschermende verpakking.

Het product op zich en de verpakkingsmethode stammen al van voor de zeventiende eeuw. Niet ieder stro kwam in aanmerking om verheven te worden tot een strohuls. Alleen het roggestro voldeed aan dit criteria, dit was op de Brabantse zandgronden ruimschoots aanwezig. Roggebrood was begin twintigste eeuw samen met aardappels volksvoedsel nummer één. In principe was dit stro een afvalproduct, tenzij het verwerkt was tot een vakkundig gemaakte strohuls.

Hinderwet
De volgende hinderwet vergunningen zijn begin twintigste eeuw aangevraagd door de firma Verbunt- van Dijk. In 1900 voor een 5 pk gasmotor, adres Veldhoven N 1465.
In de jaren 1901 en 1905 voor de "Stroohulzenfabriek", adres Stedestraat resp. N 3032, N 3444 en N3445. In het jaar 1906 voor de Capsulewerkplaats een vergunning voor de gasmotor van 16 pk in deze fabriek.
Twee jaar later is deze uitgebreid op de vergunning was toen sprake van een 25 pk gasmotor.

Gasmotor contra electromotor
Dit type motor verdient een nadere toelichting; De populairiteit van de gasmotor was snel taanende. Het getal gasmotoren vertoonden sinds 1908 een dalende lijn en nam sindsdien af van 133 stuks met een totaal vermogen van bijna 800 pk tot 25 motoren met 135,5 pk in 1925. Voor de verlichting werd nog steeds het zogenaamde lichtgas gebruikt. Dit werd geleverd door het gemeentelijk gasbedrijf. In 1911 stond de nieuwe energiebron voor verlichting en motoren in de startblokken enwel in de vorm elektriciteit, geleverd door van het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf. Dit was overigens één geheel met het gasbedrijf en met ééndezelfde directeur Naast bovenstaande producten werd een belangrijke inkomstenbron door het gasfabriek gegeneerd met de zogenaamde "edelcokes". Deze verbeterde vorm van de voormalige cokes kon beter de concurrentie aan met de mijncokes en de steenkool (antraciet). De cokesbreker zorgde in de wijk voor de nodige overlast in de vorm van ( zwarte stof).

Nieuw product
Het productaanbod van Catalonië werd uitgebreid met de verkoop van olie en benzine. De genoemde olie werd hoofdzakelijk gebruikt als smeermiddel en de benzine voor een deel als brandstof voor motorvoertuigen en het andere deel als schoonmaakmiddel. Het ontvetten van onderdelen deed men met o.a. benzine. Toen nog verkirjgbaar bij de drogist en apotheker...

Oorlog
Op diverse manieren werd "Catalonië" betrokken bij de Eerste Wereldoorlog. 20.000 militairen moesten in een stad van ruim 56.000 inwoner worden gehuisvest. Alles wat onderdak kon bieden aan de militairen en hun strozakken werd gehuurd! Zo ook de ruimtes van Catalonië. Een kleine vijfhonderd gemobiliseerden vonden hier onderdak. Later kwam er nog een stroom vluchtelingen uit België bij.

In de archieven van Catalonië zijn nog enveloppe aanwezig uit België. De adresseringen zijn; "Den Heer Bestuurder der Broodfabriek Catalonië, te Tilburg, Holland" . Nader onderzoek heeft aangetoond dat er meerdere zendingen brood naar Antwerpen en omgeving zijn verzonden vanuit de Stedekestraat.

Brand
In de "Katholieke Geïllustreerde" treffen we het bericht aan over de brand van het Strohulzenbedrijf van H.J. Verbunt-van Dijk. Na bovenstaande relaas zal het duidelijk zijn dat van het bedrijf niet veel over was toen de brandweer arriveerden. Het stro brandde letterlijk als een fakkel en legde de gehele fabriek in de as en zwart geblakerde restanten.

Op weg naar brandweer
We volgen even de brandweer in zijn ontwikkeling en naar de brand in de Stedekestraat.
Op 27 augustus 1898 werd de aanzet richting betere brandbespreiding gezet. In het kader van de brandbestrijding had men nu een acceptabel hoeveelheid water ter beschikking. In artikel 12 van de concessievoorwaarden van waterleidingleverancier was de "betaling" aan de exploitant opgenomen;"De concessionaris is verplicht de noodige hoeveelheid water aan de gemeente te leveren (...) voor de brandbluschmiddelen, zoowel bij de beproeving daarvan als in geval van brand". Oftewel, de exploitant moest voor dit doel zijn water gratis leveren aan de gemeente. Er waren 284 tappunten in het waterleidingnetwerk opgenomen voor de brandbestrijding. Deze putten lagen binnen afstand van 75 meter van elkaar.

We volgen in het "rampjaar" de uitrukkende brandweer. Alvorens het zover was moesten de brandweerlieden nog "even" worden bijeengeroepen. De brand werd gemeld bij de politiepost in de buurt of in het gunstige geval bij de brandmeester van dat betreffende deel van de stad. Van hieruit ging een "telefoontje" naar de telefooncentrale. Hier zocht de centralist in een stratenlijst op wie gealarmeerd moest worden via de alarmschel. Deze bleef ruim 30 seconden in werking en werkte als magneet op de bevolking, belust op de nodige sensatie.

Het was geen uitzondering dat de brandweerlieden na ruim een half uur op de plek der onheil arriveerden. Na zich een weg gebaand te hebben door de menigte kon men de slangen uitrollen en de koperen standpijp op het watertappunt aansluiten. Dikwijls kwam het voor dat men dit aansluitpunt niet kon vinden. Was men hierin wel geslaagd, koppelden de spuitgasten de slangen aan op het sluitstuk en kon het blussen beginnen. Tenminste als men de sleutel had om de kraan open te draaien. Door het slechte onderhoud van de slangen kwam het water overal, behalve op het vuur. Was het materiaal toevallig wel in orde, kon men recht vooruit maximaal 20 meter ver spuiten en moest men omhoog spuiten kwam men maximaal tot een meter of acht. Dit is dan nog de situatie nadat de gehele brandweerorganisatie in 1909 compleet op de schop was geweest.

Stedekestraat 1916
Wij lopen na de brand door de Stedekestraat richting Wilhelminapark. Op nr. 27: de Zuid Nederlandse Kledingfabriek, sinds 1913 hier gevestigd. Aan de overkant van rechts naar links de panden K 872 en K 871, respectievelijk Stedekestraat nr. 26 en nr. 24 . Op nummer K871 (nr. 24) Sigarenfabriek ‘San Felix' ( tot 1921). In het pand K 872 (nr. 26) woonde sinds 1900 ‘briquetmaker' M. Eijffert. Dan het afgebrande pand van "De Tilburgsche Stroohulzenfabriek Catalonië' van H.J.M. Verbunt en de ‘Eerste Nederlandsche Papiergaren Industrie'. Doorlopend komen we bij de C.T.M. (Coöperatieve Tilburgsche Melkinrichting en Zuivelfabriek) aan het Wilhelminapark.

De opbouw van "Catalonië" werd voorspoedig ter hand genomen. Het bedrijf leek klaar voor de toekomst, doch de crisis op zwarte donderdag in 1929 deed een forse negatieve duit in zakje...

In onze volgende bijdrage berichten wij van een volgend triest feit en de uiteindelijke oplossing..

Rien van der Heijden
December 2008 (197)

Met dank:
Fam. Diessen

Foto 1: Artikel in genoemd tijdschrift
Foto 2: De Stedekestraat met zicht op de "Zuid".
Foto 3: Interieurfoto van Catalonië, na de herbouw
Foto 4: Briefpapier van de "Zuid"

Media