Jij bent van een Mof...

  • Datering van het verhaal: 1943-2008

Buiten zijn schuld...

In deze bijdrage gaan wij in op een afkomst die door de "maatschappij" niet geaccepteerd werd. In dit verhaal een jongen, geboren uit een relatie tussen een Nederlandse vrouw en een Duitse soldaat. De latere kinderen van de bevrijders werden over het algemeen wel geaccepteerd.

De moeder van Pietje had haar jeugd in Veghel doorgebracht. Na de kleuterschool en lagere school bezocht zij de naaischool bij de zusters Franciscanessen in Veghel. Na diverse betrekkingen kwam ze in Tilburg terecht. Deze plaats was, zoals bekend zal zijn, tussen 1940 en 1944, net als de rest van Zuid-Nederland in Duitse handen. Zij kreeg verkering met een Duitse soldaat. Midden augustus (1943) wordt het op de foto afgebeelde jongetje geboren in Dresden. Hij komt terecht in een "Kinderheim" aldaar. Zijn moeder was inmiddels ziek geworden,

via een aantal ziekenhuizen en een sanatorium arriveerden ze begin 1944 in Tilburg bij het gezin van haar laatste betrekking.

De moeder had nog een forse longontsteking, de reis was "een dubbeltje op zijn kant" geweest.

De (groot)ouders in Veghel stonden voor dilemma. Buiten het feit dat zij een alleenstaande moeder was, was het een kind van een Duitse soldaat .In deze jaren niet de meest ideale situatie. De vader van de jonge moeder had hiermee minder problemen dan zijn vrouw die zeer katholiek was opgevoed. Met een aanbevelingsbrief van een kapelaan uit Dresden bleven ze uiteindelijk in Tilburg.

Haar zoontje "logeerde" van begin 1944 tot maart 1945 in het St. Elisabeth ziekenhuis (volgens zijn onderzoek later). Hij werd hier liefdevol opgevangen en speelde met joodse kinderen die hier eveneens werden "verpleegd". Zijn moeder was hier opgenomen ten gevolge van haar ziekte.

Als er controle was werden de kinderen door de religieuze zusters verzameld op een ziekenzaal met het bordje "besmettelijk ziekte" op de deur. De Duitsers gingen deze deur en daarnaast liggende deuren met spoed voorbij. De angst om besmet te worden was groter dan de nieuwsgierigheid.

Afkomst bleef hem achtervolgen
Het jongetje ( inmiddels een man van drieenzestig jaar) vertelt zijn verhaal ; "Na de oorlog heeft mijn moeder het adres van mijn vader achterhaald. Het was een bittere pil voor haar om te ontdekken dat hij protestant was en tevens inmiddels getrouwd was. Ik heb de eerste jaren van mijn jeugd niet veel gemerkt van mijn bijzondere afkomst. Later kwam het besef wel. Tijdens de lagere schooltijd was ik op diverse adressen niet welkom, men liet mij dit duidelijk voelen. De klasgenoten joelde mij na; je bent van een mof.. Mijn moeder werd t.o.v. van de overige familieleden achtergesteld. Als voorbeeld de foto die gemaakt is op het veertigjarig bruiloftfeest van zijn grootouders. De gehele familie is afbeeld, doch het toen driejarige jongetje ontbreekt. Mijn moeder mocht wel op de foto, maar wel op de achtergond.`

Het besef van de geboorteplaats
Wij vervolgen zij relaas; "Tijdens het inschrijven op de HBS komt het uittreksel van het geboorteregister op tafel. Ik besefte dat ik afkomstig is uit de destijds nog Oost-Duitse plaats Dresden. In een atlas heb ik toen de plaats opgezocht." Kort na de val van de "Berlijnse Muur" heeft hij zijn geboorteplaats bezocht. Hij heeft toen uitvoerig onderzoek verricht en gespreken gevoerd. Dresden is in de daarop volgende jaren regelmatig door hem bezocht. Hij heeft er goede vrienden wonen. Bij het overlijden van zijn moeder heeft de jongen een doos met bescheiden ontvangen. Deze heeft hij uitgezocht en (tijdelijk) zorgvuldig bewaard. In de loop van de jaren heeft hij deze voor zover mogelijk aangevuld met nieuwe documenten. Onder andere uit Dresden. Hij geeft aan vele jaren last gehad te hebben van het feit dat hij van Duitse afkomst was en zijn moeder alleenstaande was. Zeker in de periode dat het katholieke Roomse leven nog hoogtij vierde. In loop van de jaren zestig is dit minder geworden. Tijdens de jaren vijftig was een alleenstaande moeder een "niet geaccepteerd buitenbeentje" en een kind van een Duitser (ook nog militair) werd al helemaal niet geaccepteerd. De haat t.o.v. de Duitsers was veel te groot en "de wonden waren nog vers". Tot ver in de jaren tachtig van de twintigste eeuw werden nog toespelingen gemaakt op de Duitsers. Hij noemt het volgende voorbeeld; "Men roept op sommige plaatsen de Duitse toeristen toen toe [geef de fiets van ons opa terug] ."

Allochtone afkomst
In 2000 heeft het centraal bureau voor statistiek de definitie "allochtone" bijgesteld. Iedereen met één buitenlandse ouder valt onder de nieuwe definitie. In 2000 zijn er ruim vierhonderdduizend (mede)inwoners die onder bovenstaande nieuwe definitie vallen en minimaal één ouder hebben die in Duitsland geboren is. Hiervan woonden ruim 40 % in Noord-Brabant. In de jaren 1931 en 1947 waren er resp. honderdentwee duizend en vijfentwintig duizend niet-Nederlanders met een Duitse afkomst. ( De verlaging wordt voor een deel verklaard door de deportatie van de gevluchte Duitse joden). Dit op een totaal van resp. 176.000 en 104.000 allochtone Nederlanders.

Afscheid van het verleden
Onze jongen ging niet de pakken neerzitten, hij ging normaal aan het werk en zweeg(meestal) over zijn herkomst. Onlangs heeft hij al het verzamelde materiaal verbrand, voor hem het definitieve afscheid van zijn verleden. Eén foto heeft hij behouden, deze is gemaakt op het balkon van het gasthuis in Veghel. Tijdens een kort bezoek aan zijn grootouders die opgenomen waren in het bejaarde gedeelte van dit gasthuis. Hier was het gasthuis nog een echt gasthuis; naast zieken die er verpleegd werden, waren er bejaarden(mannen en vrouwen gescheiden), weeskinderen en kostgangers, verdeeld in klassen 1 en 2. Deze laatste categorie "sponsorden" de inwoners van klasse 3.

Rien van der Heijden
Oktober 2008, 2-004

Foto; genomen op het balkon van het Gasthuis in Veghel

Nachrift:
De personalia zijn de auteur van dit verhaal bekend, doch zijn op verzoek van de familie weggelaten.