Pech in drievoud

  • Datering van het verhaal: Veertiger jaar

Tuberculose, doodsvijand één...

In de volksmond wordt tuberculose ook wel tering genoemd. In de periode dat er nog geen werkzame geneesmiddelen bestonden tegen tuberculose ontstond de afkorting TBC, of zelfs TB, die ook tegenwoordig nog wel worden gebruikt. De term 'witte pest' is ook wel eens voor tuberculose gebruikt.

Eén van de vele lijders aan TBC aan het woord;

Wij gaan terug naar de jaren veertig van de twintigste eeuw. We volgen Dina Raaymakers tijdens haar verblijf in het ziekenhuis. Bij haar was tuberculose vastgesteld, daarom moest zij bijna een jaar in afzondering op een speciale afdeling verblijven.

Het begint allemaal met ziekte van de jongere zus van Dina "Keeke" eind dertiger jaren. Ze overlijdt op 27 januari 1940, naar alle waarschijnlijkheid aan TBC , voor de dokter het signaal om ook het nichtje van "Keeke", die een tijdje te logeren is geweest, te laten testen. Zij is gelukkig niet besmet. Dina is er niet gerust op en vreest zelf besmet te zijn. Ze slaapt, zoals destijds gebruikelijk, met haar zus "Keeke" in één bed . Dina wordt onderzocht op TBC, voor haar is de uitkomst minder gunstig dan voor haar nichtje. De krasjes op haar arm zetten op. De volgende zondag deelt zij het triest nieuws met haar verloofde. Na zes jaar moet een relatie tenslotte tegen een stootje kunnen. Hij reageert nauwelijks en zegt dat hij de zondag daarop gewoon terugkomt zoals ze gewend zijn. Dina is opgelucht, doch deze opluchting is van korte duur, de zondag daarop komt haar verloofde niet meer. Hij laat ook niets meer van zich horen of zien. Zo doofde de verkering na ruim zes jaar uit als een nachtkaars. Haar wereld stort in, haar toekomstbeeld spat als een zeepbel uiteen.

Dat de vijfentwintig jarige Dina moeite heeft met het verwerken van zoveel slecht nieuws is duidelijk. Veel steun van vrienden, kennissen of zelfs familie krijgt ze niet, ze wordt geweerd, ze is besmet met TBC. De omgeving loopt met een grote boog om haar heen. Ze moet kuren in een ligtent in hun tuin. Dat wil zeggen overdag, 's nachts durft ze niet buiten te blijven. Weer of geen weer buiten, soms forse koude trotserend. Dina zet door, ze wil genezen van deze verschrikkelijke beproeving. De weg is lang zonder garantie op genezing. Veel TBC-lijders overlijden in deze jaren. De wethouder, een rustig, eerlijk en sociale man, springt in de bres voor Dina. Hij seint de nieuwe huisarts in omdat hij vindt dat het zo niet langer kan. Hij stelt voor om Dina te laten opnemen in het Elisabeth ziekenhuis. De familie wil dit ook wel, maar het benodigde geld ontbreekt. Er is sprake van een kostbare behandeling zeker als we de te behandelen duur van de kuur in ogenschouw nemen. Een kuur van vele maanden is geen uitzondering. Volgens Dina gaat de huisarts niet bij de pakken neerzitten. Hij pleegt overleg met de regenten van het ziekenhuis. Dina wordt opgenomen tegen een aangepast tarief. (lees: sterk gereduceerd tarief) Ze wordt opgenomen volgens haar zeggen 16 maart 1940.

Dit verblijf in het gasthuis is bij de 89-jarige Dina op het netvlies gebrand. Volgens haar zeggen heeft ze het goed gehad bij de lieve zusters. Ze weet zich te herinneren dat er een aantal lekenverpleegsters werkzaam waren in het ziekenhuis bij haar opname, de rest waren lieve religieuzen. Dina is streng katholiek opgevoed en voelt zich bij de zusters snel thuis.

Op haar kamer in het paviljoen voor besmettelijke ziekte liggen nog 2 andere TBC patiënten. De toen 16-jarige Marie en de 51-jarige Mevrouw van de Berg. Alle drie hebben een andere vorm van TBC, welke kan Dina zich niet meer herinneren. Het zijn vormen die volgens haar zeggen niet besmettelijk waren. De kamer naast de dames wordt bemand door drie mannen. Hierover later meer. In een andere kamer ligt een zuster, die ook aan TBC leed en hieraan is overleden.

Dagindelindeling
De dagindeling is strikt. Hieronder het dagschema;
06.00 uur Op dit tijdstip wordt de patiënt gewekt en voorbereidt op de ontvangst van de H. Communie. Kruisteken met wijwater uit een aangereikt wijwatervaatje met twee kaarsen. Op de deken wordt een wit kleedje gelegd. Dit is een taak voor de nachtdienst
07.00 uur: Na de mis ontvangen ze de H. communie. Daarna koffie en goed belegd brood (TBC patiënten moeten goed eten).Wassen en insmeren met zalf tegen het doorliggen.
12.00 uur: Warm eten, wederom zeer smakelijk en ruim voldoende.
17.00 uur: Broodmaaltijd , zeer smakelijk en ruim voldoende.
22.00 uur: Wederom Kruisteken met wijwater en slapen, hetgeen niet altijd me-teen gebeurde.....Ondanks het feit dat voor het slapen de bedden nog even worden opgemaakt zodat de patiënt lekker ligt.

Het "vol-eten" is een onderdeel van het genezingsproces, Dina geeft aan per maand zeker een kilo te zijn aangekomen tijdens haar verblijf bij de lieve Zusters.

Weer of geen weer frisse lucht is goed

Dina verblijft overdag buiten in een ligtent. Overdag aangekleed, 's winter heeft ze het enorm koud buiten. (Ze vertelt dat haar neus een keer "bijna" bevroren is) Om een beetje warm te worden krijgt ze een kruik mee naar buiten. Frisse lucht en stilliggen (plat op de rug met de armen naast het lichaam) is de therapie die genezing zou kunnen brengen.

Verzorging is prima

Het bed gaat mee naar buiten en wordt 1 keer per week verschoond. Een dienstmeisje houdt de kamers netjes in het gasthuis weet Dina te vertellen. 's Zondag gaat ze naar de kapel en op vrijdag wordt er uiteraard geen vlees gegeten. De zusters mogen de eerste zaterdag van de maand niet praten. Ze heeft bijzonder prettige herinneringen aan de lieve en aardige zusters de ramen waren altijd open en in verband met de oorlog verduisterd. Samen bidden ze het rozenhoedje tegen de kou. Uiteraard mogen ze geen contact hebben met de mannen naast hen. Ze weten de mannen toch te plagen door iets te hard het rozenhoedje te bidden. Ze weet dat één van de religieuze is overleden omdat ze besmet is geraakt met TBC.

Lachen is gezond

Ondanks alles wordt er nogal eens gelachen.
De huisarts bezoekt regelmatig de patiënten in het ziekenhuis. Op een dag verschijnt zijn tweelingbroer, die wel in is voor een geintje. Het is de gewoonte dat men via een drukt op een zoemer zich aanmeldt, Moeder Overste begeleidt dan de dokter. De tweelingbroer van de huisarts weet dit en druk op de zoemer. Moeder Overste heeft helemaal niets door. Hetgeen overigens niet verwonderlijk is, beiden zijn arts en lijken als twee druppels water op elkaar. Beide broers zijn op dezelfde dag getrouwd; het gerucht gaat dat de bruiden toen in de fout gingen, dit tot pret van de beide broers. ‘s-Avonds zijn ze netjes met hun eigen vrouw naar huis gegaan.

Bezoek is schaars

Het bezoek loopt bij Dina de deur niet plat. Hetgeen extra zuur is omdat haar kamer op de begane grond is met uitzicht op de bezoekersingang. Hier ziet ze vele bezoekers komen en gaan. Helaas in de meeste gevallen niet voor haar. Ze is besmet en bijna al haar familie, vrienden en kennissen laten het afweten. Haar vader is wel een trouwe bezoeker en haar Zus Net haalt en brengt iedere week trouw de was. De omgeving is meer dan angstig om besmet te raken. De kans op genezing is er, maar er sterven ook velen aan een vorm van TBC, dus men mijdt TBC-lijders letterlijk als de pest. Ze komt de dagen door met (stiekem) borduren en door onder de dekens te lezen. De romans zijn in deze tijd in het ziekenhuis taboe. Deze boeken worden geleend vanuit een winkel aan de Veldhovenstraat. In de winter gooien de jongere religieuzen sneeuwballen naar elkaar en wrijven elkaar in met sneeuw. Het is duidelijk dat dit zonder medeweten van Moeder Overste plaats heeft.

Einde van het verblijf in het gasthuis

Aan alles komt een einde. Eveneens aan het verblijf in het gasthuis van de lieve zusters.

Dina komt als zesentwintig jarige 16 maart 1941 weer thuis. Ze blijft vanuit het ziekenhuis onder controle van de longspecialist. Haar vriendinnen zijn inmiddels getrouwd of het contact is verbroken. Zij hebben het druk met hun eigen beslommeringen. Dina komt, zoals vele lotgenoten in een totaal sociaal isolement. Ondanks haar opgeruimd karakter heeft zij het zeer moeilijk in deze tijd. Aan de periode tussen haar 26-ste en haar 36-ste heeft ze eveneens minder prettige herinneringen. Ze wordt opgezadeld met de verzorging van haar ouders. In deze periode geldt voor haar "Iets wat ik wou, wou mij niet. Iets wat niets was, wou ik niet". (spreuk van Dina). Na het overlijden van de ouders treft ze een lieve man en samen krijgen ze nog een dochter en een zoon, Haar man komt op vijfenveertig jarige leeftijd te overlijden aan longkanker. Voor Dina een hard gelag, de kinderen zijn nog jong en ze staat er weer alleen voor. Ze is er voor haar kinderen, samen slaan zich erdoor heen.

Tijdens dit interview is Diana negenentachtig, opgewekt en staat met beide benen in de maatschappij.

Bij snel verlopende gevallen werd de ziekte wel aangeduid als 'vliegende tering'. Ook het eufemisme 'pleuritis' (dat longvliesontsteking betekent ongeacht de oorzaak) werd wel eens gebruikt. De naam tuberculose komt van de tuberkels, knolvormige lichaampjes die kenmerkend zijn voor ontstekingen.

Op 24 maart 1882 maakte Robert Koch bekend dat hij de bacterie Mycobacterium tuberculosis die tuberculose veroorzaakte had ontdekt. Dit leverde hem in 1905 de Nobelprijs op.Veruit de belangrijkste wijze van besmetting geschiedt door het inademen van kleine in de lucht zwevende tuberculosebacteriën bevattende druppeltjes die door longtuberculosepatiënten worden verspreid. Vooral bij hoesten worden zeer veel infectieuze druppeltjes verspreid. Een andere manier waarop mensen kunnen worden geïnfecteerd is door consumptie van voedsel dat tuberculosebacteriën bevat. Zo kunnen mensen besmet raken door het drinken van melk van koeien die lijden aan rundertuberculose. In Nederland kwam deze wijze van besmetting vroeger veel voor, maar dit werd met succes bestreden door het invoeren van gepasteuriseerde melk en het tbc-vrijmaken van de veestapelvoor geneeskunde op.

Honderd jaar geleden werd eigenlijk iedereen er uiteindelijk mee besmet, maar de meeste mensen genazen van de eerste besmetting zonder er zelf merkbaar ziek van te zijn geworden, waarna ze door hun immuniteit ertegen beschermd waren. Maar niet iedereen had geluk. Deze minder gelukkigen hadden vaak in hun longen of elders nog diep ingekapselde, levende tbc-bacteriën, die bij een ernstige vermindering van de weerstand nog al eens gereactiveerd konden worden.

Nederland had in het jaar 1900 ca. 5 miljoen inwoners, jaarlijks stierven er toen ongeveer 10.000 mensen aan tuberculose. Dit is relatief ongeveer 3 maal de huidige sterfte aan longkanker

Tot 1944 was rusten en frisse zuivere lucht de enige remedie tegen deze vaak fataal verlopende, nauwelijks behandelbare ziekte. De behandeling bestond uit rust en kuren in centra (sanatoria) met 'gezonde lucht', op de Veluwe of in de bergen van o.a. het bekende Davos

Een jaar afzondering in een sanatorium of op een speciale afdeling van een ziekenhuis was voor 1944 geen uitzondering. Daarna werd de ziekte behandelbaar met medicijnen.

Rien van der Heijden
Augustus 2008 (190)

Met dank aan:
Mevrouw Raaymakers, Tilburg 2008
Openlucht museum Arnhem
Museum Zieken Bernhoven, locatie Oss.

Bijlagen:
Foto 1:
Lig paviljoen (Open luchtmuseum Arnhem)
Foto 2:
Ligbed in lig paviljoen, een kuur van een jaar was geen uitzondering(Open luchtmuseum Arnhem)
Foto 3:
Stoomtoestel, hierdoor kon men na de besmetting "verlicht" ademen

Foto's: Anja en Rien van der Heijden

Media