Nooteboom en de poffers

  • Datering van de gebeurtenis: 1939-1940

Het is nog maar een 70-tal jaren geleden dat er in onze streken discussie was over een onderwerp dat heden ten dage ongelooflijk lijkt: de meisjes moesten weer aan de Brabantse poffer! Het grote voorbeeld voor deze "Wiederbelebung"was blijkbaar het Duitsland van Hitler, waar de nodige moeite werd gedaan voor "volkse" cultuur. De Tilburgse journalist Uri Nooteboom rekende af met deze onzin in een artikel in "Brabantia Nostra" in januari 1940.

Uri Nooteboom, geboren in 1903 - hij is een oud-oom van mijn schoondochter Nannique - schreef o.a. "Jeugd in een fabrieksstad" over zijn Tilburgse jeugd. In september 1944, na de bevrijding van Nijmegen, werd hij hoofdredacteur van "De Gelderlander", maar op 12 april '45 is hij, op een reportagetocht, door een Duitse scherpschutter doodgeschoten.

Volgens Uri Nooteboom, in zijn artikel, hoort het de laatste tijd (dus in 1939/1940) tot de goede toon zich met iets van Volksheid bezig te houden. De metropoolcivilisatie is vermoeid, de streekroman wordt populair, het natuurschoon wordt bevorderd (weg met de schillen en de doozen!); er wordt gesprongen en gedanst op volksmuziek; vendelzwaaiers, klepperlieden, pinksterbruiden, midwinterhoornblazers, kerktrommelaars, doodsaanzeggers, men kan er niet genoeg van krijgen.......En het toerisme is een aardige bron van inkomsten, dus: wees vooral bezienswaardig!

En zo werd, een jaar eerder, in Breda op een vergadering van V.V.V.'s, het idee gelanceerd dat de Brabantse V.V.V.'s zouden moeten gaan ijveren voor het behoud van de Brabantse muts.......

Uri N. stelde vast dat zo'n actie niet op het terrein van de V.V.V.'s lag. En waarom moest de Brabantse muts behouden blijven, en niet de pelerine, de falie, de oorbellen, het boerengoud, kortom de hele reutemeteut ...? En welk type muts, van welke periode? Neen, wat een natuurlijke dood sterft, ga dat niet kunstmatig in leven houden als kijkspel voor nieuwsgierigen en toeristen.

In de laatste alinea deed Uri N. nog een verwijt naar de juistgenoemde "nieuwsgierigen en toeristen" die de mensen van onze streken vaak ergerden en krenkten door hun optreden, hun kleding en gedragingen. Niet alleen letten op de economische zijde maar ook op de sociale en zedelijke zijde van het toerisme, dàt was een taak van de V.V.V.'s ...... Klederdracht en vrouwenmuts, laat dat aan meer bevoegde instanties (welke ?) en vooral aan het volk over.

De Tilburgse muts (de drie-toerkesmuts, 't weversmutske, de muts-mee-‘n-hekkegat, om 'n paar varianten te noemen!) heeft de 2e wereldoorlog niet overleefd. Na de oorlog maakte Brabant een inhaalslag, economisch en cultureel, en werd de discussie over oude klederdrachten en zo, elders voortgezet. In het nuchtere Volendam zeiden de ex-vissers bijvoorbeeld: "Geen gesubsidieerde broek aan mijn kont !" En nu, in 2008, vinden we vooral nog in de "bijbel-belt"(die strook bijbelvaste dorpen vanaf Sprang-Capelle tot in Friesland) een paar plaatsen, zoals Spakenburg en Staphorst, waar de oude dracht - al of niet gepromoot - nog te zien is.


Foto 1: Uri Nooteboom
Foto 2: Virginia Doorakkers, kosteres en voorbidster van de Hasseltse kapel van 1912 tot 1947, met haar Tilburgse muts (R.A.T., Beeldonline nr. 004105). Maar ik heb er ook gekend die met geen stokslagen onder zo'n muts te krijgen waren......
Foto 3: Uit de glorietijd van de poffer in Midden-Brabant. De vrouw draagt een muts met poffer, een pelerine over haar schouders en een kazineke, dat is een zijden dasje ofwel een "cache-nez" (R.A.T. Beeldonline nr. 200461).

Media