Driestel

  • Datering van de gebeurtenis: 1849

De veertigdaagse vastentijd, die in de kerkelijke kalender voorafgaat aan de viering van het Paasfeest is in wezen een tijd van boete en rouw, die ook tot uitdrukking komt in kleur van de gewaden bij de vieringen in die periode. Die kleur is paars; voor andere perioden of dagen is een reeks van kleuren in gebruik, die elk de stemming van de geloofsgemeenschap duiden.
Die paarse vastentijd wordt halverwege op de derde zondag van de vasten onderbroken met een hoopvolle blik vooruit naar het Paasfeest. Daarom wordt deze zondag niet alleen aangeduid als "halfvasten", die hier en daar blijkbaar het carnaval, waarmede de vastentijd ingeluid werd, weer de kop doet opsteken, maar in de kerk is dat "Zondag Laetare", Laetare = verheugt u, het eerste woord van de Intredezang van de Latijnse misviering. Deze een beetje opgewekte toon krijgt een bijzonder accent met een bijzondere liturgische kleur namelijk rozerood, die alleen op op halfvasten en de derde zondag van de Advent (de voorbereidingstijd op het Kerstfeest) gebruikt wordt.

De Heikense Kerk (St. Dionysius) te Tilburg bezit een zogenaamd driestel paramenten (liturgische gewaden van priesters) voor de priester, de diaken en de subdiaken in een rozerode kleur voor de "hoogmis" op de beide hiervoor genoemde zondagen.
Het opmerkelijke van deze prachtig bewerkte gewaden is dat ze vervaardigd zijn met de stof die ook gebruikt werd voor het staatsiegewaad van Hortense de Beauharnais, Nederlands eerste Koningin, de echtgenote van Lodewijk Napoleon die van 1806 tot 1810 de eerste "Koning van Holland" was.
Het was deze Louis Napoléon - om zijn Franse naam te gebruiken - die in 1809 aan Tilburg stadsrecht verleende. In die tijd bestond er een verschil tussen de staatsrechtelijke bevoegdheden van de besturen van een dorp en een stad. Het kwam neer op een erkenning van de economische betekenis die Tilburg toen dank zij de omvangrijke wolindustrie verworven had.

De rozerode, rijk met gouden motieven in franse stijl versierde stof werd door Koningin Anna Paulovna echtgenote van Koning Willem II geschonken aan de kerk, waar toen Mgr. Joannes Zwijsen pastoor was. (In 1842 werd hij tot bisschop gewijd, maar bleef pastoor van de Heikense parochie)
Op dinsdag 13 maart 1849 kwam de Koning doodziek in Tilburg aan . Bij het vallen van de avond van vrijdag arriveerde de Koningin, die met haar gevolg onderdak vond op de pastorie van Zwijsen, die zelf bij de zusters op de Oude Dijk verbleef . In de vroege morgen van zaterdag 17 maart overleed Willem II. Op 3 april werd de overleden vorst de stad uitgedragen.
Voor het 17-daags verblijf in de woning van Zwijsen was de Koningin op vorstelijke wijze erkentelijk . Het lijkt waarschijnlijk dat ook het driestel liturgische gewaden daarvan getuigden. Het is een geschenk dat ook drie historische figuren - Hortense de echtgenote van Koning Lodewijk Napoleon, Anna Paulovna echtgenote van Koning Willem II en Mgr. Joannes Zwijsen gedrieën met Tilburg verbindt.