Bevrijding van Tilburg

  • Datering van de gebeurtenis: 27 Oktober 1944

In het boek ‘Uitzinnige vreugde in een stad vol zorgen' wordt op bladzijde 65 gezegd dat er een granaat viel in de Molenstraat, nabij het Rosmolenplein.
Naar aanleiding hiervan het volgende:

Ik woonde in die tijd in mijn geboortehuis, Molenstraat 101 Tilburg.
Mijn moeder kwam rond het middaguur thuis met de mededeling dat bij slager Van Esch (hoek Molenstraat en Kardinaal van Rossumstraat ) broodbeleg zonder bon te krijgen was.
Ik werd erheen gestuurd omdat iedere klant slechts 100 gram kon krijgen. (Mijn moeder bracht al 100 gram mee).
Voor de winkeldeur van slager van Esch stond een rij van ongeveer 25 mensen. Als de winkeldeur openging kwamen er vier mensen naar buiten en mochten er vier nieuwe klanten naar binnen.
Enige tijd ging dat goed. Op een bepaald moment begonnen mensen achter in de rij te duwen zodat er meer mensen naar binnen gingen. Onder andere ik, ofschoon ik dat geduw vervelend vond. Toen ik net de winkel was binnengeduwd, viel er voor de gevel van de slagerij in de Molenstraat een granaat.
Ik hoorde geschreeuw en zag kruiddamp. Maar merkwaardig genoeg hoorde ik geen knal. Iedereen vluchtte de ruime kelder van de slagerij in, waar, op een hartstochtelijke manier, de rozenkrans gebeden werd.
Op een gegeven moment werd de kelderdeur geopend en kwam de heer Kamer, die tegenover Van Esch woonde, een van zijn kinderen halen. Hij zei ‘mijn vrouw ligt bij kennis dood'. Het kan zijn dat ‘kennis' een achternaam was, maar dat weet ik niet.
Mevrouw Kamer was door een granaatscherf dodelijk getroffen, toen zij met een driejarig dochtertje op weg was naar een schuilkelder. Het kind bleef ongedeerd.
De heer Kamer was filiaalhouder van Het Anker in de Kruisstraat in Tilburg, een kruideniersketen van de Handelskamer uit Rotterdam.
Zowel de heer (Wim) Kamer als mevrouw (Leny) Kamer - van Houten kwamen uit Hilversum.
De slager was volkomen overstuur. Hij riep dat het allemaal zijn schuld was. Iedereen ontkende dat natuurlijk.
Het voor mij zeer onaangename geduw in de rij klanten, had mijn leven gered.
Er vielen nog meer doden. Een van hen heette A. Reukers, van een wasserij die recht tegenover de uitmonding van de Kardinaal van Rossumstraat gevestigd was. Hij was 36 jaar. Een ander was Henricus Overmars, 24 jaar. Paus Adriaanstraat 3 en vermoedelijk ook Albert Hoefnagel, 39 jaar, Jan Grewenstraat 3.

Opgemaakt in Vught d.d. 20.01.2005 door Piet van Noort.