Niets dan woorden

  • Datering van de gebeurtenis: Schrijfwedstrijd 2007
Dit verhaal werd ingezonden voor de schrijfwedstrijd 'De zomerse geheimen van Tilburg'. Deze wedstrijd is onderdeel van 'Tilburg Schrijft', een samenwerking van Cultuurmanifestatie Tilburg 2007 en OBT Midden Brabant.

Het gebeurde op een van de vele zinderend warme dagen die die zomer rijk was. In de bibliotheek, tussen de boekenrijen, vond ik wat verkoeling. Terwijl ik daar stond moet hij mij in de gaten hebben gehouden en zijn kans hebben afgewacht.
Ik stond er zo'n tien minuten, tussen de romans, ik geloof ergens bij de V. Met mijn hoofd schuin liet ik mijn ogen over de titels glijden. Af en toe nam ik een boek in de hand, las de achterkant en plaatste het weer terug. Geen van de verhalen leek enige weerklank te vinden in mijn gevoelsleven.
Even verderop stond een vrouw met al drie boeken in haar hand. Schijnbaar zonder moeite voegde ze een vierde roman aan haar buit toe en vertrok uit het gangpad. Toen ik haar plaats innam, gebeurde het. Opeens kwam er een boek, schijnbaar als vanzelf, naar voren uit de rij. Verbaasd keek ik toe hoe het steeds meer van zijn kaft prijsgaf, tot het slechts nog op een randje balanceerde. Het moet een fractie van een seconde geduurd hebben, maar de titel ‘Anna Karenina' van Tolstoj brandt nog altijd op mijn netvlies. Het boek helde over en viel van de plank. Met een doffe plof raakte het de grond. Ik bukte en toen ik het boek opraapte, zag ik de cd die tussen de pagina's uitstak. Op datzelfde moment zag ik iets bewegen vanuit mijn ooghoek. Aan de andere kant van het boekenrek stond iemand. Onder het rek door, zag ik blauwe, afgetrapte gympies. Van één schoen hingen de veters los. De rijen boeken ontnamen me het meeste zicht, maar terwijl ik opstond, werden flarden van een spijkerbroek en een wit T-shirt met een print onthuld. Ik ging op mijn tenen staan om over de boeken heen te kijken. Daar staarde een jongen met reebruine kijkers me aan. Mijn adem stokte. De eerste paar tellen twinkelden zijn ogen ondeugend. Daarna leek de glans eruit te verdwijnen en kregen ze iets smekends over zich. Hij bleef kijken, dwong me terug te kijken. Het waren ongetwijfeld jonge ogen, maar er leek voor honderd jaar leven in verscholen. Na wat een eeuwigheid leek, verbrak hij het oogcontact en schoot weg. Op een drafje liep ik om de stelling heen, maar er stond niemand meer. Slechts een zweempje zachte talkpoedergeur herinnerde aan zijn aanwezigheid. Bovenaan de trap ving ik een laatste glimp van hem op toen hij door de draaideur verdween.

Ik haastte me naar huis en stopte de cd in de cd-speler. Niets. Maar toen ik hem in mijn pc laadde, bleken er toch drie bestanden op te staan. Het eerste bestand opende zich in Word en bestond slechts uit één zin: ‘Voor mij begon zojuist de zomer...'
Met het aanklikken van het tweede bestand , vulde mijn woonkamer zich met vrolijke klanken. De Beatles speelden ‘Here comes the sun'. Op dat moment leek het inderdaad net alsof de zon buiten nog wat harder haar best deed. Fel licht stroomde door de ramen naar binnen en weerkaatste in mijn computerscherm. Ik sloot de gordijnen om zijn laatste bestand te kunnen lezen: ‘Ik heb je niets meer te bieden dan mijn gevoelens voor je, gevat in mooie woorden en klanken. Ze zijn oprecht en, naar ik hoop, voldoende. Laat je je door mij vervoeren?'

Verwonderd staarde ik naar het scherm. Wie was deze jongen? Hoe kende hij mij en waar kwamen zijn gevoelens vandaan? Ik kan niet ontkennen dat ik geïntrigeerd was. Diezelfde middag nog fietste ik terug naar de bieb, in een tevergeefse poging hem daar weer te treffen. Ik informeerde wie vóór mij het boek van Tolstoj had geleend, maar kreeg geen antwoord.
Weer thuis herlas ik zijn teksten letter voor letter. De Beatles draaide ik grijs maar haalde er behalve een vrolijke noot geen verder aanknopingspunt uit. Ik raakte gefrustreerd, onzeker, ongedurig. Zou het hiermee dan eindigen?
Uiteindelijk begon ik in het boek en raakte in vervoering door de drama en romantiek in het liefdesleven van Anna Karenina. Deze woorden vonden de weerklank waar ik naar op zoek was geweest. Toen ik bijna bij de laatste pagina was aangekomen, bekroop me, als altijd, een gevoel dat schommelt tussen spanning en spijt. Ik wil graag weten hoe het afloopt maar vind het zonde als een verhaal eindigt. Maar toen ik deze keer de laatste pagina omdraaide, sloeg het gevoel direct om in pure spanning. Onderaan de pagina kleefde een stukje papieren tape met daarop een nummer! Dit verhaal ging nog niet eindigen!

9035102932 liet zich gemakkelijk vinden. Das Parfum van Süskind. De cd zat met plakband in de kaft vast. Zijn woorden hierop gebrand lieten me wederom smelten: ‘Dit boek vertelt een prachtig verhaal opgebouwd uit mooie woorden. Passend bij iemand die laat zien wat die mooie woorden werkelijk betekenen. Laat het al je zinnen prikkelen' . Het boek bracht mijn geurzin in ieder geval tot leven. Ik rook de viswalm in de straten van Parijs, de zachte, zoete geur van zuigelingen en een parfumessence die een broeiende mensenmassa kon opgeilen. Het verhaal bleek de geschiedenis van een moordenaar, maar ik voelde me geenszins bedreigd door deze boekkeuze. Alhoewel zijn muzikale begeleiding deze keer, ‘Heartstopper' van Emiliana Torrini, misschien niet de meest geschikte toonzetter was in deze context.

Om kort te gaan, dit is nu al ruim twee jaar aan de gang. Twee-wekelijks neemt hij me mee naar een wereld vol prachtige woorden en melancholische klanken. Via romans, gedichtenbundels, reisgidsen of erotische prentenboeken. Gabriel García Márquez, Carmiggelt, W.F. Hermans, Isabel Allende en Sándor Márai. Muzikaal begeleid door The Cardigans, Tom Waits, Ben Harper of Rufus Wainwright.
Natuurlijk heb ik geprobeerd contact te zoeken door ook berichten voor hem achter te laten. Slechts één keer reageerde hij hierop met de woorden: ‘Mijmeren, een mooi woord om te omschrijven hoe je denkt over hoe het zou kunnen zijn, wat zou kunnen gebeuren, en wat waarschijnlijk niet zal gebeuren'.
Van de ene kant frustreert het me enorm, iemand die me zo in mijn ziel weet te raken wil ik tastbaar hebben. Van de andere kant geeft de spanning me ook een heerlijke kick. Iedere gang naar de bieb gaat gepaard met vlinders die buiten iedere proportie in mijn buik rondfladderen. Hij houdt me in de gaten. Weet wat ik doe en met wie. De tekst die hij achterliet in een receptenboek met aardappelgerechten is daar bewijs van: ‘Hoe heet die gast waarmee ik je op het terras zag? Nieuwe romance soms? Welke leeftijd? Occupatie? Zijn hoofd heeft iets weg van een aardappel!'
Die ‘gast van het terras' kwam een week later bij me eten. Aardappelschotel.

Een wee gevoel verspreidde zich door mijn onderbuik toen hij me ‘Met je billen in de brandnetels' liet lezen. In kindertaal werd het principe van geocaching uitgelegd: schatzoeken met behulp van een GPS-apparaat. Door een gegeven coördinaat in de GPS in te voeren, word je naar de locatie geleid waar een schat verborgen ligt. Vaak een tupperware doos vol prullaria of een filmrolkokertje met daarin een logboek.
Achterin het boek vond ik een coordinaat, geschreven in het inmiddels zo bekende handschrift..

Bij Bever op het Koningsplein kon ik een GPS voor het weekend huren. Ongedurig worstelde ik me door de handleiding. Mijn handen trilden toen ik laat die middag het coördinaat in wist te voeren. Een dik uur later bevond ik me in de Kapelhof, voor de deur van een opvallend wit marmeren gebouw. Het zweet liep in dunne straaltjes over mijn rug toen ik de draaideur in beweging bracht. Heel even omsloot de duisternis me. Een zwak ‘Hallo?' kwam fluisterend over mijn lippen. Een antwoord bleef uit.
Door de warme gloed van kaarsen werd ik naar het altaar gelokt. Maria keek op me neer. Met gebogen hoofd stond ik daar even, wierp toen een steelse blik op Maria en haar kindje en stapte op ze af. Mijn hand verdween achter het beeld, gleed langs de rug omhoog en tastte zelfs even in het kroontje. Niets. Ik zocht tussen de kaarsen, onder de banken. Uiteindelijk vond ik een filmrolkokertje tegen de onderkant van een vitrine, waarin een dik boek uitgestald lag.
De buit was een afgescheurd stuk foto. De gympies die erop afgebeeld waren, stonden nog vers in mijn geheugen. De veter nog altijd ongestrikt. Achterop de foto prijkte het volgende coördinaat.

Ik ben op een aantal zoektochten geweest. Cinecitta, Café Langeboom. Intens opgelaten struinde ik tussen bioscoopstoelen, in toiletten en plantenbakken. Maar de prijs was het me waard. Snipper voor snipper werd de foto opgebouwd. Boven de gympen verschenen spijkerbroek en T-shirt, en ik ging smachtend op zoek naar de foto die een gezicht zou geven aan mijn vreemdeling. In een antiekwinkel in de Noordstraat dreef een immense chaos aan snuisterijen en curiosa me tot wanhoop. Na drie bezoeken daar stond ik op het punt om op te geven, ware het niet dat hij zo dichtbij voelde. Uiteindelijk vond ik het kokertje in een gebarsten porceleinen suikerpot. Opgewonden bekeek ik hem. Donkere pretogen lachten me toe. De mijne schitterden terug toen ik op de achterzijde las: ‘It's time, meet me on the sunny road. 23-9-2007, 20.15'.

Met onze ontmoeting in het vooruitzicht, bracht ik gisteren de GPS terug naar Bever. Ik zette daar net mijn fiets op slot, toen ik hem zag! Wat gehaast verliet hij de bieb. Vanaf die afstand kon ik het niet helemaal met zekerheid zeggen, maar mijn knieën leken duidelijke taal te spreken. Even kon ik geen stap verzetten, stond vastgenageld aan de grond. Toen spoot de adrenaline door mijn lijf en rende ik op hem af. Ik moest het weten! Middenin mijn sprint, vingen we elkaars blik. Ongeloof gleed over zijn gezicht, waaruit alle kleur wegtrok. De tijd stond even stil. Achter hem verscheen een vrouw. In paniek keek hij achterom. Mijn ogen schoten van hem naar haar. Bleven hangen bij de cd in haar handen. En ik zakte door mijn knieën.

Vanuit de verte hoorde ik stemmen roepen. ‘Ze komt weer bij, geef haar wat ruimte!' Ik lag op de grond, mijn knieën prikten. Ik proefde bloed in mijn mond. Er stond iemand over me heen gebogen die me met zijn krant wat koelte toewuifde. Ik sperde mijn neusgaten wijd open. En ik genoot. Van het zweepje talkpoedergeur dat meekwam op de wind.