Tilburgse oorlogshumor

  • Datering van de gebeurtenis: 1940 - 1945

Tilburgse humor is nooit flauw geweest maar tijdens de Duitse bezetting werd een plastisch niveau bereikt als nooit ervoor of erna. Dit natuurlijk, als reactie op de dagelijkse ellende.Ergens jammer dat met het geleidelijk heengaan van de generatie van toen, ook deze humor verdampt. Ik ben daarom eens in mijn eigen geheugen (enige bron dus) gedoken om nog wat losse flarden naar boven te halen. Het is niet allemaal pure humor (soms zwarte of minder pure), maar het geeft een idee van het "ha"-gevoel '40-'45......

Sjefke Jaanse had de pest aan "Den Döts"en de NSB en baalde zo van de ellendige tijd, dat hij een einde aan zijn leven wilde maken. Hij zette het gas aan - maar hij was over het toegestane verbruik en de Tilburgsche Gasfabriek had hem daarom afgesloten. Moest ie de èèrpel ook nog koud opeten.

Hij ging nu naar Van der Schoot in de Heuvelstraat en kocht een stevig uitziend touw. Thuis gekomen klom hij op een stoel en bond het touw vast. Maar het was oorlogskwaliteit..... gewoon papier, en Sjefke bleef springlevend.

Toen fietste hij maar naar de spoorbaan om zich voor de trein te gooien. En vergat dat in opdracht van Londen, de spoorwegstaking net was begonnen. De treinen mogen tegenwoordig slecht op tijd zijn, zolang als Sjefke toen, hebben wij toch nooit hoeven te wachten.

"Ik ga me verdrinken", bedacht Sjef en ging naar het Wilhelminakanaal. Maar dat was "Sperrgebiet" waar toen even niemand mocht komen, want de Moffen waren aan het oefenen. Met bootjes, voor de komende invasie in Engeland.....

Sjef besloot toen, zich door de Moffen te laten doodschieten. Dan was hij nog een verzetsheld ook. Hij klampte een Mof aan, die in de Heuvelstraat wat rondlummelde en zei in zijn beste Duits: "Die Hitler von joelie iest einen Rotzak!" Maar de Mof begon hartelijk te lachen, sloeg Sjefke op de schouder en zei dat die groot gelijk had en dat hijzelf er net zo over dacht.....!

In deze ellendige tijd kon je niet eens op een fatsoenlijke manier eruit stappen.....Sjef besloot om dan maar in leven te blijven en, net zoals iedereen, van zijn bonnen te leven. Maar dat ging nou juist niet.....Binnen een paar maanden was Sjefke dood.....

In de zomer van het eerste oorlogsjaar gingen we naar het zwembad aan de Ringbaan Oost. In ons preutse land ging iedereen toen nog te water in een keurig eendelig zwempak; we lagen ver achter bij de moderne Duitsers met hun Körperkultur. Enkele Duitse soldaten die een rondje kwamen zwemmen hadden geen kleedhokje nodig. Ze verdwenen achter het dijkje dat, volgens mijn vage herinnering achter het zwembad lag en tot onze verrassing kwamen ze toen te voorschijn in een klein zwembroekje. Het Tilburgse vrouwvolk, aan de rechtse (dames- en kinder)kant van het zwembad hapte naar lucht!

Maar ons Fonske deed het weer helemaal niet goed. Wijzend op een kolossale Edelgermaan met een blinkend kruisje op zijn welig behaarde borst, riep Fonske:"Kèk Moeder, Onze Lieve Heer in de bossen......"

Op 27 oktober 1944, niet toevallig, de verjaardag van Peerke Donders werd Tilburg bevrijd. Al een paar uren na het binnenkomen van de Britten werden reeds de eerste bloemstukken bij Peerke's geboortehuis gelegd. Enige tijd later zou de stad een grote huldebetoging houden ter ere van Pirkes. Een grote processie trok naar kapel en geboortehuis op de Heikant. De menigte zong een schoon lied, ongeveer zoiets van "Petrus Donders, wij komen van verre, Petrus Donders, wij komen tot U". Het klonk schoon en luid over de landouwen; de kinderen met hun heldere stemmekes, de vrouwen met hoge sopraanklanken, de mannen met stoere zware stemmen.....Peerke zat er in de hemel van te genieten. Hij was zo onmuzikaal als hij groot was, in Paramaribo zong hij destijds tijdens de Mis zo vals, dat de (veelal zeer muzikale) Surinamers hun oren dichthielden. Maar in de hemel is iedereen volmaakt en Peerke dus wèl muzikaal. En terwijl het lied luid verkondigde "Petrus Donders, wij komen tot U", begon een menneke van zowat 12 jaar onbedaarlijk te lachen. "Wurrom laagde gij zo menneke?"vroeg eenen mens. En gierend antwoordde het ventje: "Assie naauw toch 's nie tös is.....!"

Toen kwam er een V1 over. De V1's werden door de Moffen afgeschoten op de haven van Antwerpen. Boven het Hasselts kapelleke gekomen zei de V1 een schietgebedje op:"Onze Lieve Vrouwke, gif me nog een douwke". En dan pruttelde de vliegende bom hortend en stotend verder.....

Bij Antwerpen kwam de ware moffenaard van de V1 pas echt naar boven, als hij zei:"Ge kunt verrekken, ik kan wel blijven trekken!", om vervolgens af te slaan en in een angstaanjagende stilte omlaag te glijden.....

Afb.: Kees Rexwinkel, Beeldonline RAT, nr. 013434

Tilburg Wiki: