Vorstelijke herinneringen

  • Datering van de gebeurtenis: 1950 en 1999

Sus Engel mocht, zoals gebruikelijk, op haar veertiende van school af. Ze koos voor de aanvullende opleiding van nopster/stopster aan de Lange Schijfstraat. Dat was secuur werk dat goed werd betaald. Ze was net ingeschreven voor het studiejaar 1950/1951 toen ze te horen kreeg dat prins Bernhard in November op bezoek zou komen.

De nopsters waren de meisjes die staande met hun vingers en ogen moesten bepalen waar er in het doek nog spinfoutjes en weeffoutjes zaten. Dit werd staande gedaan en bij de fout kwam een draadje om de plaats aan te geven. Later kon een stopster, zittend, de fout corrigeren.
Toen dat moment van bezoek dichterbij kwam koos men Sus uit om haar werk als nopster te demonstreren voor de gasten. Een hele eer maar als jong meisje had ze niet zo’n behoefte aan die eervolle taak.
Als gepaste kleding kwam de communiejurk weer uit de kast en moest er een nieuwe schort komen. ’s Middags toen het zover was bleek prins Bernhard rustig de tijd te nemen om te zien en te horen hoe een nopster werkte. Dolgelukkig was ze dat niemand van de hoge bezoekers de moeite nam om haar iets te vragen of te vertellen.

Daar is een leuke herinnering en foto aan overgehouden.
Tot haar trouwen in 1960 heeft ze jarenlang, meest als stopster, van haar ‘gouden handjes’ kunnen profiteren. Vraag genoeg, met het gevolg dat er steeds weer een ander bedrijf was wat nog meer bood. Daardoor heeft ze in de loop van de jaren (in alfabetische volgorde) bij Beka, J.E. van den Bergh, Enneking, Litex, Spandon en Swagemakers-Caesar gewerkt.
Als je getrouwd was mocht je niet meer op de fabriek werken, maar bij Spandon kon je nog ’s avonds van zes tot tien werken, voor tien gulden totaal.
Het alternatief was om thuis te werken en de stukken thuis te laten bezorgen en ophalen. Wekelijks kwam men langs, behalve wanneer je op een flat woonde want trappen lopen deed men niet. In de zestiger jaren bezorgde met een busje of bakfiets.

In 1999 komt koningin Beatrix op bezoek bij het Nederlands Textielmuseum in de Goirkestraat. Sus Wijnen-Engel werkt daar al jaren als vrijwilligster op open dagen, om het noppen en stoppen te demonstreren. Op de foto, staande-links.
Voor de tweede keer krijgt ze de kans om haar kunnen aan vorstelijke bezoekers te tonen.
Beatrix neemt wel de moeite om een gesprek te beginnen en vraagt of er een relatie ligt tussen het stoppen van stukken stof en het ophalen van ladders in nylon kousen. Niet dus.
De tweede leuke herinnering met foto.

Media