Politie en verkeer

  • Datering van de gebeurtenis: 1945 en verder

Pliesie
Het is nauwelijks te geloven maar er is een tijd geweest dat wij nog respect hadden voor “unne pliesiegent”.

Als we op straat aan het voetballen waren met b.v. een tennisballetje en er werd geroepen “paas op, unne wout” dan was het balletje meteen spoorloos.

Achter op de fiets zitten bij een van je vrienden mocht ook niet, dat was ten strengste verboden. Dat heette gevaarlijk. En als je betrapt werd door oom agent dan liep je de kans dat je mee naar het bureau moest en daar een half uurtje met je armen vooruit op je knieën moest zitten.

Wegkomen
En je ging gewoon mee, daar hielp geen moedertje lief aan. De man met de fiets ging er van door, maar jij stond daar. Als de agent het dan ook nog eens tegen je ouders vertelde dan kreeg je ze daar ook nog eens uitgemeten.

Verkeer
En vraag nu niet waarom dat alles niet mocht, niemand snapte dat. Gevaarlijk zei men dan.

Ja, tante betje. Gevaar, waarvoor? Hooguit voor de ruiten van de omwonenden. En wat het fietsen betreft, je kon hooguit met je broek tussen de ketting komen. Want wij droegen destijds zogenaamde polderbroeken of drollenvangers, deftig genaamd “plusfours”.

Verkeer was er niet of nauwelijks. De gemeentereiniging reed met paard en wagen.

Grote tweewielige karren met een groot fries paard tussen de burries en getooid met rode franjes en geelkoperen bellen.

Op die wagens werden de vuilnisbakken leeg geschud. Bakken van allerlei maaksel, meestal door de bewoners zelf in elkaar geknutseld. Kun je nagaan wat voor zootje dat was.

Ook kwamen de jongens van de gemeente met tweewielige hand karretjes met veger en schop.

Stank
Het vuil kwam open en bloot op de kar terecht dus je rook ze al op kilometers afstand aankomen. Later kwamen er vierwielige gesloten karren met grote gebogen deksels zodat de stank enigszins gesmoord werd. Maar wel met diezelfde paarden ervoor.

Verder waren er de melkwagens van de “Hoop” en “CTM” Duwkarren met trekhonden eronder. En de schillenboer, de toddenjood’en niet te vergeten de man die konijnenvellen kwam halen (kopen).

En af en toe een dokter zo die al in het bezit was van een auto.

Verder was er ruimte genoeg op straat.

Kaaibaande
We konden knikkeren, hinkelhokken tekenen met krijt van gebroken heiligenbeelden, gevangertje spelen, beelden gooien etc.

En niet te vergeten “kaaibaande” , gooien met een bal op de stoeprand zodat die zover mogelijk de weg op kaatste. En dat mocht allemaal wel.

Later kwam daar bij “verstoppertje” spelen. Er was een saillant detail hierbij.

Als jij aan de beurt was om te zoeken, dan zag je de jongens en de meisjes voorlopig niet meer terug. En dat had iets met hormonen te maken. Dat was in die tijd al niet anders.


Komhoudoesaluwar

Schell

Bron foto`s: Uit diverse boeken van Tilburg

Media