Bruidjes in de processie (5/6)

  • Datering van de gebeurtenis: Jaren zestig

Kinderen zijn vanouds al bij processies betrokken geweest. De meest bekende verschijningsvorm zijn de ‘bruidjes’.[1] Het meelopen van groepen bruidjes zien we op vrijwel alle foto’s van processies in Tilburg e.o. In het archief van Oisterwijk worden diverse uitvoeringen van bruiden genoemd: ‘Bruiden met bazuinen, kleine bruidjes, grote bruiden, strooistertjes en engeltjes'. De rozenkransgroep was een nieuw element in Berkel vanaf ± 1964.

In de eerste jaren dat de H. Sacramentsprocessie werd gehouden, mochten meisjes meelopen die een eigen bruidsjurkje hadden. Nel de Kort van de Laak (inwoonster Berkel) vertelt dat zij en haar zusjes echte zijden bruidsjurkjes hadden. Vader had na de oorlog een Engelse parachute weten te bemachtigen. Hiervan werden voor zijn dochters bruidsjurkjes gemaakt. Vanaf die tijd mochten ze in elke processie meelopen, waar bruidjes werden gevraagd. [2]

Voor de Rozenkransgroep in Berkel werden 53 nieuwe jurkjes gemaakt door een onderwijzeres in naaldvakken, geholpen door een aantal bereidwillige vrouwen en meisjes. Na enkele jaren waren de jurkjes te ‘tuttig’. Ze hingen net op de knie of net over de knie. Opnieuw werden de 53 jurkjes onder de naaimachine gelegd om korter te worden gemaakt.[3]

De dames die deelnamen als bruidje, herinneren zich hun witte jurk en het gebruik van bloemen in de processie. Nel Persoons (Tilburg) liep mee als bruidje in Oisterwijk. Zij mocht meedoen na haar 1e H. Communie, omdat ze dan een witte jurk had. Ze kreeg verse bloemen in de hand; ‘die roken zo heerlijk’. Een andere deelneemster vertelt in een artikel over normen en waarden in de jaren vijftig: ‘Tussen mijn vierde en tiende jaar heb ik heel wat keren als ‘bruidje’meegelopen. Het was een heel gedoe. Nonnen regisseerden de tientallen nerveuze-drukke-kinderen: ‘stilstaan en niet praten’en ‘netjes in de rij blijven’. We liepen achter de misdienaars, of voor de ‘maagden’, die al wat ouder waren en met palmtakken liepen. Maar ik wilde het altijd wel graag doen, het had iets van een optreden, inclusief de zenuwen van de voorbereiding. Maar het duurde vooral zo lang allemaal. Het wachten, het lopen, het stilstaan.’[4]

Dit verhaal is een onderdeel van een 'paper' dat werd geschreven in het kader van de studie ‘Regionale geschiedenis in Brabant: werkcollege ‘Dagelijks leven in rooms Brabant 1917 – 1954’ aan de Universiteit van Tilburg o.l.v. Prof. Dr. A. J. A. Bijsterveld.


[1] Margry, P.J.J. (2000, Hilversum). 'Teedere Quasties'. Religieuze rituelen in conflict. Confrontaties tussen katholieken en protestanten rond de processiecultuur in 19e-eeuws Nederland. [2] Interview Nel de Kort van de Laak, april 2004 [3] Interview Nel de Kort van de Laak, april 2004 [4] Jeannette Peters, Herinneringen, Normen en waarden in de jaren vijftig, Traditie, winter 2003