Voorbereidingen voor de Berkelse processie (3/6)

  • Datering van de gebeurtenis: Jaren zestig
Op zondagochtend begon de dag al vroeg met voorbereidingen voor de H. Sacramentsprocessie. Om 4.00 uur ’s ochtends gingen de vrijwilligers naar de kerk bij de zusters Trappistinnen. Het kon zijn dat deze groep in verband met de voorbereidingen de hoogmis van 10.00 uur niet haalde. Wanneer men dan om 4.00 uur ging, was in elk geval de zondagplicht volbracht. Na de mis van 4.00 uur kreeg men broodjes van zuster Huberdina, portierster bij de Trappistinnen. Vervolgens werd er gewerkt aan het bloementapijt, de decoraties aan de ingang van het Trappistinnenklooster en de opbouw van het rustaltaar.[1] ‘Zowel Berkel als Enschot had zijn sacramentsprocessie, waarbij alle parochianen geacht werden deel te nemen en de vlag uit te steken en de ramen te versieren.’[2] Uit dit citaat blijkt dat de parochianen min of meer de opdracht kregen om voorzieningen te treffen voor de processie. Zo werden voor de ramen van de huizen de gordijnen opzij geschoven. Men zette een beeldje van het H.Hart voor het raam, geflankeerd door kaarsjes. Buiten wapperde de nationale vlag. Men zorgde ervoor dat het tuintje aangeharkt was en de ramen gezeemd ter ere van het H.Sacrament, maar ook vanwege sociale controle. Zo vertelt een van de geïnterviewden dat men bang was om naderhand praat te krijgen als de ramen vuil waren of de paden niet geharkt. Langs de route stonden aan de kant van de weg witte houten bakken waarin bloempotten werden gezet. Deze bloembakken waren gemaakt door de timmerman, waarschijnlijk Toon Coppelmans. De bakken waren voorzien van een nummer. Elke parochiaan kon een bloembak adopteren. Deze taak werd door de ouderen gedaan. Wanneer de bloembakken met paard en wagen uit de loods werden gehaald en vervolgens op het kerkplein neergezet, kwamen de parochianen op hun fiets met achterop de bloemen. Ieder zorgde voor zijn eigen bak. Wanneer alle bakken gevuld waren, werden ze afgezet bij het eigen huis. In totaal waren het ongeveer 50 stuks. Geel/witte vaantjes werden daaraan bevestigd.[3] Dit verhaal is een onderdeel van een 'paper' dat werd geschreven in het kader van de studie ‘Regionale geschiedenis in Brabant: werkcollege ‘Dagelijks leven in rooms Brabant 1917 – 1954’ aan de Universiteit van Tilburg o.l.v. Prof. Dr. A. J. A. Bijsterveld.
[1] Interview Nel de Kort van de Laak, april 2004[2] Oord, Dr. Ad van den, Oosterhout van, Drs. Wil, Berkel-Enschot-Heukelom drie zielen en een bestuurlijk hart, Berkel-Enschot, 1996[3] Interview Nel de Kort van de Laak, april 2004

Media