Verdiensten en boetes

  • Datering van de gebeurtenis: november 2005

Joey: meneer Brants, hoe kon je op de fabriek een boete krijgen?
Ad Brants: bij Eras zat een portier en in de portiersloge hing links een bord en rechts een bord. Als alle mensen thuis waren hing het linkerbord helemaal vol penningen want iedere werknemer had een penning met een eigen nummer. Wij moesten ‘s morgens om half acht beginnen, maar als jij om één minuut over half binnenkwam, dan had de portier de klep van het linkerbord al afgesloten zodat je niet bij je nummer kon. Dan kwam je binnen en dan zei de portier, in zijn handen wrijvend: dà kost oe centen, jongetje! En dan kreeg je een dubbeltje of een kwartje boete. Omdat ik als veertien jarige per week drie-en-een-halve gulden verdiende was dat erg veel!
Joey: drie-en-een-halve gulden per week?
Ad Brants: maar dat was toen wel iets meer waard als nu. In 1900 verdiende een goede wever 500 gulden per jaar, dus tien gulden per week, om het hele huishouden van te doen. De enige die de macht hadden om daar iets aan te veranderen waren de pastoor en de fabriekant, maar de pastoor zei tegen de baas: hou jij ze arm, dan zal ik ze dom houden!
Frans van Gender: (niet zonder zelfspot) en daarom zijn wij nu arm, èn dom, hè?!
Joey: verdiende je meer als je in het leger ging dan wanneer je in de fabriek bleef werken?
Frans Janssens: dat geloof ik niet. Ik zat dan rap aan ene gulden per dag want ik was binnen een half jaar onderofficier, maar de andere jongens hadden drie kwartjes. En dan zaten ze in Friesland en dan wilden ze in het weekend ook nog naar huis, dus dan werd er gelift, en dat was lang wachten, want zoveel auto’s reden er toen nog niet. Maar toen was het nog verplicht, hè, om twee jaar naar het leger te gaan.
Joey: maar in het leger is het toch zwaarder werk als dat je in de fabriek werkt? Want in de fabriek kan je heel de dag binnenblijven en in het leger moet je naar buien en dan moet je ook nog proberen naar huis te komen, en zo...
Frans Jansen: maar toen was het leger niet zo’n zwaar werk, hoor. Het leger ging de grens niet over, maar tegenwoordig wel, nou gaan ze de hele wereld rond.

In opdracht van het Stadmuseum, voor het ‘Geheugen van Tilburg’, heeft de Werkgroep Saanderdaags kinderen gevraagd oud-textielarbeiders te bevragen over hun arbeidsverleden. De deelnemende kinderen komen uit groep 8 van de basisschool te Hasselt. De oud-textielarbeiders zijn woonachtig in verzorgingshuis ‘Den Herdgang’ of betrokken bij het Textielmuseum.

Media