'Het productieproces'

  • Datering van de gebeurtenis: november 2005

Sanne: wat zit er nou eigenlijk in het kruikje van de kruikenzeiker?
Dhr Jussen: je weet dat als je naar de Heuvelstraat gaat dat er op de hoek bij de Nieuwlandstraat een beeldje staat van een manneke met een kruik in zunne háánd. Dat manneke is nagebootst van hoe dat ze vroeger naar der werk gingen, met een kruikje thee, of soms koffie. Daardoor dachten ze later hij neemt zun urine mee naar zijn werk maar in werkelijkheid ging dat gewoon op het werk in een bak in het duvelhok. Die urine daar zit ammoniak in en daar wordt de stof iets steviger van en de lappen zijn makkelijker te verven. Hele klutten wol werden in grote ketels bewerkt met water met urine, later met water en ammoniak en sinds de twintiger jaren met smoutolie.
Ibrahim: wat is eigenlijk precies ‘stoppen’?
Dhr Jussen: in de fabrieken werkten wij met lange stukken textiel, van 40 à 60 meter lang, en die werden dan over een rol getrokken. Maar goed, der gingen wel eens draden kapot en daardoor kwamen er fouten in de stukken. Die fouten werden door de stopsters hersteld. Er waren verschillende manieren van stoppen, met namen als keeper, plat, kruiskeeper, enzovoorts. Het stoppen ging met een naald, een naald met een klein bolletje der aan. Dat was om niet steeds in je vingers te prikken.
Ibrahim: en als je te oud was om nog te werken?
Dhr Jussen: ook vroeger begon-de meestal op de laagste tree. Ik ben begonnen als aanknoper, bij een scheermachine. Aan het scheermachine stond je per meter: zoveel meter als je scheerde per dag, zo veel werd je betaald. Dus dat was hard werken voor een aanknoper want dieje méés aan het machine, die wil dóór! En op je 65ste kwam je in de VUT. Maar toen wij begonnen te werken bestond er nog geen pensioenregeling. Wat dat betreft viel er niks te stoppen!
Ibrahim: mijn vader werkt ook op de textielfabriek. Hij werkt op de Aabé. Wat verdiende u op de fabriek?
Dhr Jussen: ook voor 48 uur werken kregen wij twee gulden en 48 cent.
Mw Franken: ook maar ge moet niet vergeten: vroeger kostte een scheurmik een dubbeltje!
Ibrahim: en hoeveel verdiende je dan per meter?
Dhr van Beers: ook dat ging per schot. Wij kregen zeuven centen per duizend schot. En als je aan twee ketááwe stond kòn je zo’n vierduizend schot per uur werken. Een klok op het ketááw gaf aan hoeveel dat je geweven had. Ik ben aandraaier-aanzetter. Dat wil zeggen, wanneer die meters ammòl op zijn dan moest ik door een andere ketting aandraaien. Als een ketting 4000 hoog zat dan kregen wij twee centen per honderd draden.


In opdracht van het Stadmuseum, voor het ‘Geheugen van Tilburg’, heeft de Werkgroep Saanderdaags kinderen gevraagd oud-textielarbeiders te bevragen over hun arbeidsverleden. De deelnemende kinderen komen uit groep 8 van de basisschool te Hasselt. De oud-textielarbeiders zijn woonachtig in verzorgingshuis ‘Den Herdgang’ of betrokken bij het Textielmuseum.

Media