Kees Denissen, medewerker Melkfabriek CTM

  • Datering van het verhaal: april 2006

Interview met de heer Kees Denissen

Relatie met de Melkfabriek: Vader en moeder hebben elkaar ontmoet in de melkfabriek. Zijn geboortedatum: 10-07-1946. De opa van Kees Denissen, Jan Cornelis Denissen, was boer. Net als vele andere boeren in de omgeving werkte opa Denissen voor de CTM. De CTM boeren gingen melk ophalen en z’n opa was vertegenwoordiger hierbij. Uiteindelijk heeft de heer Denissen zich om hoog weten te werken en kwam hij in het bestuur terecht. Het werk bij de CTM fabriek draaide gewoon door. Het was erg gebruikelijk dat zoons hun vaders voetstappen volgden en zo gebeurde het, dat ook de vader van Kees, Adrianus Johannes Denissen, een baan kreeg bij CTM. Vader Denissen is daar begonnen met werken rond 1936/38.Tijdens zijn jaren in de fabriek, ontmoette Adrianus zijn vrouw. Adriana, een dochter van een boer in Riel. Zij werkte bij de ophaaldienst van de CTM. De met melk gevulde bussen werden door haar opgehaald en zij bracht ze vervolgens weer naar de fabriek. Hij nam de gebrachte melk van haar aan en al gauw was er een nieuw, jong, verliefd koppel gevormd. In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Gelukkig, kon vader Denissen daar blijven werken gedurende de oorlog en kon de Melkfabriek hem niet missen binnen het bedrijf. Anders was de kans groot geweest, dat er werk voor hem klaar lag in Duitsland. Tijdens de oorlog heeft zijn vader op de Heuvel melk rondgebracht. Door bonnen te vervalsen kon hij de mensen meer melk geven waar het nodig was. En heeft hij op die manier mensen van wat extra melk voorzien.Tot het einde van de oorlog is vader Denissen bij de Melkfabriek blijven werken. Daarna bleef hij wel verbonden met CTM. Wat ging zijn vader doen: hij heeft een melkwijk op zich genomen. In de omgeving waren er drie melkfabrieken te vinden. Je kon als boer zelfstandig blijven en je melk zien kwijt te raken of je kon je bij een melkfabriek aansluiten. Er waren verschillende werkzaamheden rondom het melkleven. Je kon gaan werken bij de ophaaldienst, wat betekende dat je bij de veeboederijen langs ging en de melk op kwam halen. Daarnaast kon je bij de fabriek zelf gaan werken, waar de melk klaar werd gemaakt voor consumptie, of je kon je met eigen kar de melk huis aan huis gaan verkopen. Na zijn jaren in de fabriek, kreeg vader Denissen zijn eigen melkkar. Deze werd met een hond getrokken. Iets wat je nu niet meer ziet. En zo gingen man en hond de wijk in op zoek naar klanten. Uiteindelijk kwam zijn vader terecht in een nieuwbouwwijk, Broekhoven.Het hele gezin Denissen verhuisde naar vaders wijk en de zaken liepen voorspoedig. Ongeveer 80% van alle inwoners van de wijk was klant bij van zijn vader. Eind jaren ’50, van de vorige eeuw, ging de CTM ook gebruik maken van melk- en zuivel winkels. Zijn vader kreeg één van de vier winkels binnen Tilburg. Deze was te vinden in de Proffessor Lorenzstraat. Zijn moeder werkte in de winkel en als zijn vader klaar was met zijn werk in de wijk, haastte hij zich naar huis om mee te helpen in de winkel. Op een dag na het werken in zijn wijk, reed zijn vader langs de vijver van het Wilhelminapark en zag dat daar twee kinderen door het ijs waren gezakt en radeloos om zich heen sloegen. Hij aarzelde geen seconde en redde de twee kinderen. Dit werd lokaal nieuws en zijn naam kwam in de krant. Enkele jaren later volgde er een sanering bij CTM. Het idee achter de sanering was dat er efficiënter gewerkt moest worden. Er kwam een herindeling van de wijken en van de klanten. Dit had als gevolg dat ook de wijk van de vader van Kees Denissen veel klanten verloor. Het werk ging hem steeds meer tegen staan, en hij besloot te stoppen met het werk als melkboer. Hij is toen gaan werken in het transportwezen. Met een busje vervoerde hij producten richting de kazernes. Tot aan de sanering heeft zijn vader altijd met plezier gewerkt bij CTM. Sian Verbart, Laura Spaninks, Hanneke Hoogendijk, Marjolein van de Boom