Jeugd herinnering aan het Wilhelminapark Tilburg

Als klein manneke met mijn vader naar het Wilhelminapark in Tilburg

Eendjes

Het Wilhelminapark te Tilburg.

Frans de Roos, geboren in 1955

Zoon van Wim de Roos

en Ria de Roos den Ridder.

Jeugdherinneringen aan het Wilhelmina park.

Hoewel ik van mijn aller vroegste jeugd niet zo veel meer kan herinneren heb ik juist nog een heel duidelijk beeld en herinneringen aan het zo mooie prachtige Wilhelminapark.

Mijn vader die vroeger werkte bij wollenstoffenfabriek Mommers als garenweger en garensjouwer beëindigde zijn baan i.v.m. gezondheidsproblemen en op  verzoek van zijn huisarts na acht jaar.

Dit was ongeveer eind 1955 het jaar waarin ik was geboren.

Hij begon met een nieuwe baan bij de gemeente als plantsoenarbeider met daarin een tussenstop werkend als tuinman en grafmaker op de parochie De Hasselt.

Na enige jaren is mijn vader toch weer gaan werken voor de gemeente Tilburg waarin hij in een ploeg van vier medewerkers onderhoud pleegde aan het groen in diezelfde wijk de Hasselt.

Later werkte hij met nog maar een collega en onderhielden zij samen het groen in het Wilhelminapark en omgeving. Na verloop van tijd is mijn vader alleen komen te staan met zijn werkuitvoering en werkte hij ongeveer vijf jaren alleen in het Wilhelminapark.

VAN OP DE KIOSK NAAR ONDER IN DE KIOSK

Het moet ergens beginjaren zestig zijn dat mijn vader elke zondagmorgen voor zijn werk naar het park ging om de waterfontein aan te zetten. Die mooie waterfontein met zijn  prachtige bogen met kletterend water wat sierlijk weer steeds de weg terug zocht naar de vijver.

Regelmatig vroeg hij mij of ik zin had om met hem mee te gaan en dat was niet vreemd, het is immers ook leuk als vader om te zien hoe je kind geniet van alles wat met de natuur te maken heeft. Daarbij niet te vergeten dat water en dieren bijna altijd een grote aantrekkingskracht hebben op kinderen. Zo ook op mij. Voor hem gaf het natuurlijk ook een fijn gevoel wanneer je de gehele week had gewerkt om je eigen jonge zoon te zien genieten van al die elementen die onze natuur te bieden heeft. Het park was daar dan ook een uitermate geschikte plaats voor.

Of ik mee wilde gaan met hem?  Deze vraag was niet voor dovenmansoren en hij kon mij geen groter plezier doen dan een ritje park. Ik stond dan als eerste klaar om achter op zijn fiets en soms zelfs de brommer te klimmen.

Steevast was het altijd alvorens het wegrijden;

“ Oppaase gij, oew binne  èut elkaar houwen, en mèn goed vaasthouwe”.

Dat was het advies van mijn enigszins bezorgde Pa.

Dit tafereel speelt zich af begin jaren 60

Aangekomen in het park wordt de fiets of soms brommer gestald en op slot gezet.

Ik heb dan allang met mijn nog korte beentjes de trap van de Kiosk beklommen.

Die Kiosk leek voor mij elke keer weer een soort van uitkijktoren waarbij je een beter uitzicht had over het gehele park, de grasweides, de bloembedden gevuld met tulpen en hyacinten en andere bloembol soorten, en vooral die toen al kolossale prachtige bomen.

DIE MAGISTRALE MOOIE WATERFONTEIN.

Mijn vader was uiteraard in het bezit van de sleutels waarmee je het luik wat in de vloer van de kiosk zat verwerkt kon openmaken. Het moest dan altijd weer geopend aan het slot worden gehangen zodat we niet opgesloten konden raken onder in de Kiosk. De onder ruimte was in mijn beleving toendertijd toch behoorlijk groot maar ik heb dit nimmer meer kunnen staven. Als kind lijkt alles zo en zo groter in je belevenis. In deze ruimte lagen spullen opgeslagen zoals een kruiwagen, diversen tuin gereedschappen en een aantal gestapelde stoelen. Tegen de muur stond een grote compressor en een fikse waterpomp.

Het opstarten van  de fontein ging niet zomaar, eerst diende er een gieter water uit de grote vijver te worden gehaald er was immers geen waterkraan aanwezig onder de kiosk. Na het vullen van de gieter dus weer de trap op en via het kleine trapje weer naar de benedenruimte. Het water werd in een grote trechter gegoten die zich in een kleine opening van de waterpomp bevond. De pomp werd vervolgens ingeschakeld.

Steevast weer een ander tafereel;

“Gao de Gij us èffkes kèèke of dèt de fontein al doe,

en roep mar jao of nie,

en vurzichtig op dieunne trap dègge oew binne nie brikt”.

Boven op de kiosk op uitkijk en wachten totdat de fontein begon te spuiten leek toen toch telkens een spannend moment.

Ik weet ook nog dat ik mijn vader vroeg, waarom je daar (In het gat van de pomp) altijd eerst een gieter water in moest gooien.

Het antwoord was;

“ Dè  snapte gij nou toch nog nie, daor zèède nog vuste jong veur om dè te kunne begrèppe”.

Altijd was het weer prachtig de fontein water te zien spuiten met die mooie bogen en de vallende  waterdruppels te zien schitteren in de mooie nog vroege ochtendzon.

Ik was trots op mijn vader die toch telkens weer die fontein kon laten spuiten.

Na nog het een en ander geïnspecteerd te hebben gingen we weer naar boven, het luik op slot en de sleutels weer in de jaszak. Op naar het volgende karweitje, de vogelkooi.

DE VOGELKOOI.

De vogelkooi was best een bezienswaardigheid, in mijn beleving was hij zeskantig en bestond uit zes compartimenten. Hij was geplaatst in de noordoostelijke richting van het park richting Veldhovenring en op de hoogte van wat toen nog denk ik nu de zuivel of melkfabriek was. De compartimenten in de vogelkooi waren nodig omdat verschillende soorten vogeltjes die niet goed met elkaar konden accederen dan apart van elkaar konden worden gehouden. Ook de broedsels bleven daardoor gespaard op aanvallen van de andere soorten vogels.

Aan het getjilp en gefluit van de vogels en het gefladder steeds door elkaar heen van de ene naar de andere kant hebben bezoekers en vooral ook kinderen al die jaren veel plezier beleefd. Zo ook ik.

Mijn vader was vogelliefhebber in hart en nieren en er is dan bij ons ook nooit een huis geweest waar zowel buiten als binnen een vogelkooi ontbrak. Het verzorgen van de vogels was de lust van zijn leven en dat hij dat dan ook nog kon combineren met zijn werk was natuurlijk een grote plus.

Ook de mooie houten gebogen brug die zo mooi paste in het geheel van het park was prachtig meegenomen in het ontwerp van het Wilhelmina park. Menig kind en dus ook ik en mijn broers en zusjes hebben hun hoofd door de grote gaten van de brugleuning gestoken om zo de eendjes te verwelkomen die de kleine stukjes brood over van de picknick wel konden waarderen. Later heb ik me laten vertellen dat brood helemaal niet goed is om aan de eenden te voeren. Ja dat is de kennis van nu, maar wat weet je als kind?, een eend zien eten van iets wat jij hem geeft is toch een heel leuk gebeuren. Wat ook spannend was, dat de vloerdelen van de brug best wel een stukje van elkaar lagen en je erdoor naar beneden kon kijken zodat je het water eronder door kon zien stromen.

Ik ben al geruime tijd niet meer in het park geweest maar zal het toch binnenkort weer eens bezoeken. Ik weet zeker dat mijn jeugdherinneringen weer op zullen spelen daarbij denkend aan vroegere tijden en dat kan zeker geen kwaad.

Ik ben dol op een stukje nostalgie.

Het Wilhelminapark is gewoon een bijzonder prachtig park met monumentale oude mooie prachtige bomen en begroeiing, jammer dat er destijds gesnoeid behoorde te worden om het zicht te verbeteren en daarmee de aanwezige criminaliteit die er plaats vond in de gaten te kunnen houden. Toch lijkt het erop dat de snoei van de parkbegroeiing hier nauwelijks onder te lijden heeft gehad. Criminaliteit houd mensen tegen om het park te bezoeken en gelukkig is dat enigszins voorkomen. Helaas is diezelfde overlast nu anno 2024 toch weer actueel.

Het park blijft voor mij een mooie herinnering en ik hoop dat er nog vele generaties van kunnen genieten.

In 1965 gingen wij verhuizen van het Kamgarenplein naar de Sinopelstraat, mijn vader heeft ook nog enige tijd gewerkt in het Wandelbos. Ook daar zorgde hij voor het groen en de dieren. Ook het Wandelbos is een mooi bos waaraan ik mooie herinneringen heb, het doet me opnieuw denken aan de spaarzame tijd die we samen hadden met vader en moeder en met broers en zussen. Op hete dagen naar het wandelbos, zwembroek of zwempak aan en poedelen in het vijver water. Waar zijn de tijden gebleven.

En toch heeft mijn vader altijd de voorkeur gehad voor het majestueuze bijzonder mooi aangelegde Wilhelminapark.

Natuur kan zo mooi en ontspannend zijn, en ja we behoren de natuur te koesteren.

Een stukje nostalgie in vorm van dicht;

Het Wilhelminapark, binnenlopend de geur van bloesem.

Het gekletter van het omlaag vallende water van de fontein.

Kwekkende eenden, fluitende vogels.

Mijn kleine voetafdrukjes en de wat grotere van mijn vader,

die van mijn moeder, mijn zussen en broers,

die voetafdrukken zijn daar inmiddels verdwenen.

Geen oude mooie kiosk meer, geen prachtige zeskantige vogelkooi,

Maar toch, die bomen, die destijds groeiden en mij zullen overleven.

Nog steeds de mensen die komen,

nog steeds de mensen die genieten.

Nog steeds de vogels die fluiten,

eenden die kwekken.

Water wat spuit,

bollen die bloeien.

Eigenlijk is er niets of weinig  verloren,

zelfs niet mijn mooie herinneringen,

ook niet het geluksgevoel uit mijn jonge jeugd.

Mijn gedachte zijn mooi en voelen fijn.

Gedachte telkens opnieuw,

aan dit prachtige oh zo mooie Wilhelminapark.

 

Geschreven 28 April 2023

Kleine toevoeging 27 April 2024

Frans de Roos

Het gaat jullie goed, koester de natuur, koester elkaar.