'In 't vreemde'. Griekse gastarbeiders in Tilburgse textiel

Na de Tweede Wereldoorlog is er een grote behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten in Nederland. In eerste instantie komen voornamelijk Italiaanse, Spaanse, Griekse en Joegoslavische arbeiders naar Tilburg en omstreken om hier te gaan werken, veelal in de industrie. We spreken met Koula, dochter van Griekse gastarbeiders in de Tilburgse textiel.

Vader bij Regenboog

Foto: de vader van Koula in textielfabriek De Regenboog.

Griekse gastarbeiders

De vader van Koula is in 1939 geboren in Thracië. ’In 1963 vertrekt hij op zoek naar een beter leven naar Nederland en gaat werken in Gorinchem. Mijn moeder en mijn broer blijven in Griekenland achter. De keus voor West-Europa maken mijn ouders weloverwogen, vandaaruit is een reis naar het thuisland goed te doen.’ Haar vader blijft niet lang in Gorinchem, na een jaar verhuist hij naar Tilburg waar hij als ruwer aan de slag kan bij De Regenboog. Hij blijft daar ongeveer 25 jaar werken.

‘In ’t vreemde’

‘In 1966 besluiten mijn ouders dat ook mijn moeder en broer naar Nederland komen. Mijn opa en oma vinden het maar niets dat ze in ’t vreemde gaan en hopen dat ze snel terugkomen.’ Het herenigde gezin woont eerst met andere gezinnen in de Stedekestraat, verhuist vervolgens naar de Nassaustraat. Als eerste bewoners van de eerste ‘flat’ in Tilburg. ‘Daar ben ik in 1969 geboren’. Uiteindelijk krijgen ze een woning in het Christinahof.

‘Als hij ongeveer vijftig jaar is, maakt mijn vader de overstap naar Thijs de Beer aan de Twentestraat. Hij heeft er tot zijn VUT gewerkt. Mijn moeder is gaan werken in de spoelerij bij AaBe. Ze heeft in het verleden ook bij Mutsaers gewerkt. Ze kijkt nu vol verbazing naar de winkels in de voormalige AaBefabriek’.

Een nieuw leven zonder aubergines

Voor alle Griekse arbeiders is het begin in Nederland moeilijk. Hoe is het als je ineens moet koken zonder paprika’s en aubergines. En wat een gedoe om contact te houden met de familie in Griekenland. Geen face time en niet appen, maar naar de enige telefoon in het dorp bellen met de vraag je zuster te halen om te horen hoe het met de familie gaat.

‘Geen wonder dat mijn vader zich naast zijn werk altijd heeft ingezet voor de Griekse gemeenschap in Tilburg. Er komt een vereniging, een Griekse school waar kinderen op woensdag en zaterdag de taal kunnen leren. De jeugd start een dansgroep. Dit allemaal om een stukje van de Griekse identiteit te behouden. Mijn vader heeft, denk ik, nooit kunnen voorzien dat zijn kinderen en kleinkinderen als Nederlanders zouden opgroeien. Ondanks zijn eigen advies aan ons naar school te gaan om niet in een fabriek terecht te komen. En hoewel veel Grieken terug naar hun vaderland zijn gegaan, zijn mijn ouders hier gebleven voor mijn broer en mij.’

Nadat mijn vader met de VUT is gegaan, gingen mijn ouders in de zomer voor langere tijd naar familie in Griekenland. Na het overlijden van mijn vader zet mijn moeder dit voort. Ze gaat niet voorgoed, want haar kinderen en kleinkinderen zijn hier.’

Dit verhaal is geschreven door Dienie Joosten bij het programma 'Ode aan mijn vader, de gastarbeider' dat Halima Özen en Stadsmuseum Tilburg in 2021 ontwikkelden.

Foto's onder: de kleurenfoto is gemaakt bij de textielfabriek Mutsaers waar de moeder van Koula werkte. Op de zwart-wit foto zien we de ouders van Koula die net in Nederland zijn gearriveerd.

Alle rechten voorbehouden

Media