Bijdrage tot herkomst naam van het verzorgingshuis Koningsvoorde.

Koningsvoorde

De eerste schriftelijke vermelding van Tilburg dateert van 21 mei 709. De Frankische grootgrondbezitter Engelbert schonk toen een domein met elf te Alphen gelegen horige hoeven aan Sint Willibrord. Deze oorkonde werd opgemaakt te Tilburg. Het betreft “Actum publiceTilliburgis” en deze bevindt zich in het gouden Evangelieboek van de abdij van Echternach in Luxemburg.

Dan blijft het ruim vierhonderd jaar stil tot de naam Tilliburgis weer opduikt. Tilliburgis wil zeggen woonplaatsen in het nieuw verworven land. Deze gehuchten of Hovels of Herdgangen zijn pas in de 19e en 20e eeuw uitgegroeid tot de huidige stad Tilburg. Het is het gebied gelegen tussen de Leij en de Donge en besloeg honderd vierkant kilometer tussen Goirle en Helvoirt. Dit komt overeen met de negen andere gebieden in het door Maas en Schelde en Demer omsloten gebied. De verdeling West- en Oost-Tilburg is later ontstaan en ze groeiden uit tot Tilburg en Oisterwijk.

In de periode 1110 tot 1260 regeerden vier opeenvolgende Giselberten als Heren van Tilburg voor zij in de duisternis van de geschiedenis verdwijnen. In de 12e eeuw zijn voor onze streken van belang de graven van Holland en van Gelre en de Brabantse Hertogen welke laatsten hier uiteindelijk overal de macht overnemen. Tussen hun gebieden in lagen de zelfstandige oftewel de allodiale gebieden van de Heren van Breda, Tilburg, Gageldonk en van Boxtel, zo ook van de Heren van Herlaar die Sint Michielsgestel bestuurden. Tussen deze families en gebieden zijn altijd nauwe contacten geweest en als je de zegels van de genoemde families bekijkt zie je veel overeenkomsten.

In Tilburg waren vier Giselberten aan de macht. De eerste Giselbert bouwde de eerste houten kerk in Tilburg en zou een zoon zijn van Gerardus van Landen en verwant aan de Hertogelijke familie. De tweede woonde volgens een acte van 2 oktober 1192 op zijn alldium in Helvoirt in de Tilburgen en is in die acte aangeduid als graaf Giselbert; zijn moeder staat vermeld als Alaysa. Hij huwde met Alicia van Boxtel, dochter van Harper ll van Boxtel-Randerode. De erven van deze Giselbert waren verwant met de Heren van Breda en die van Randerode in Boxtel. De Heren van Tilburg waren dus niet plichtig aan de Brabantse Hertog. Uiteindelijk is de expansiedrang van die Hertogen niet aan de Tilburgen voorbij gegaan. Op zes december 1244 oorkondt de Hertog Hendrik ll van Brabant, dat hij Giselbert lll van Tilburg, die hij noemt onze getrouwe en zijn gelijke (suorum parium), toestemming heeft verleend om de Tiende van Oosttilburg, Oisterwijk dus, welke hij in leen hield van de Hertog, te verkopen aan de Sint Geertrudesabdij van Leuven wegens een tekort aan bestaansmiddelen. Giselbert lV die wij in diverse oorkonden droeg uiteindelijk zijn allodia op aan de Hertog en vervolgens wordt de familie onzichtbaar in de geschiedenis. In de bovengenoemde periode nam de Brabantse Hertog geleidelijk de macht over in onze omgeving.

Voordat de Hertog de totale zeggenschap krijgt in de Tilburgen maakt de voorlaatste Giselbert lll op 14 december bekend dat hij door zware noodzaak gedwongen, bepaalde goederen moet verkopen. Dan bemiddelt Franco de secretaris van de Hertog, die medezegelaar van de acte was. Op 7 mei 1259 is er een geschil tussen de Geertrudesabdij en het Convent van Porta Celi, Baseldonk in de volksmond, bij den Bosch omtrent de Tienden van Oosttilburg, welke Tiend voorheen in het bezit was van Giselbert.

In deze acte is sprake van Giselbert dixtus Rex ofwel Giselbert de Koning. Deze Giselbert is een belangrijk man en hij liet de heerbaan van Tilburg naar Goirle aanleggen met daarin de Conincxvoert, hier bij de Laersche- en Corvelse Ackers. Deze voorde werd naar hem genoemd. Deze doorwaadbare plaats lag op de kruising van de Trouwlaan met de Katsbogte, een waterlaat.

De heide aan weerszijde was ook de Conincxvoert heide genaamd. Dit was de gemeenschappelijke heide het gemeint genoemd.

De Corvelse akker zal deel hebben uitgemaakt van een ontginningsgebied in de 12e en 13e eeuw. Andere ontginningstoponiemen zijn; in de buurt van Koningsvoorde; de Gochenbracke en die Vuetelenbracke in Oerle en die Avenbraeck in Corvel. Het woord is afgeleid van breken, woest land breken, door ploegen gebroken worden.

Voornoemde voorde lag iets zuidelijker als de plek waar nu Koningsvoorde staat. Het stroompje, de Katsbogte, waar voornoemde voorde een doorsteek vormde liep ten Zuiden van Corvel en vormde de grens tussen de gebieden van Tilburg en Goirle. De volgende vermelding van Conincxvoort is in een acte van 1420 en in de actes na 1532 van de Tilburgse Schepenbank zijn de vermeldingen legio en vormt deze plek een zeer bekend begrip.

Rond 1300 waren er vier aaneengesloten Domeingoederen die de kern van Tilburg en het begin van de Herdgangen vormden, als eerste het Goet ten Herstal en daarnaast het Goet ter Riet of ter Rijt en als derde het Goet Inthout en als laatste het oude Goet van Broechoven. Hieraan lagen de eerste herdgangen zoals Corvel en het Laer. De waterlaat De Katsbogte komt ook voor onder de naam Die Heijningen, dus duidelijk een grens. De Schijf het huidige centrum ruim gezien was toen een groot akkergebied en tot de 16e eeuw bijna onbewoond en centraal gelegen tussen de Herdgangen met vele oude paden en een knoopunt van wegverbindingen zonder zelf een gehucht of herdgang te herbergen. In genoemde tijd bleek deze omgeving nog een wolvenbiotoop volgens de actes. Het huidige stadspark aan de Oude Dijk was een onderdeel van het Goet ter Rijt. De overige herdgangen laten wij hier buiten beschouwing.

Buiten de Leij en de Donge zijn alle Tilburgse waterlaten met en zonder naam in het rioleringsstelsel verdwenen. De Oerlese waterloop die ontsprong bij de Poelen, vlak bij de bron van de Corvelse waterloop, bevond zich op wat nu de kruising is van de Generaal Smutslaan en de Zandrivierstraat. Ze slingerde zich over het terrein van het huidige Koningsvoorde en kwam uit in de Leij op de plaats die er nu nog zo bij ligt, namelijk tussen de twee vijvers in het Leijpark. De Corvelse waterloop ontsprong als bron op de kruising Afrikaanderstraat en Tafelbergstraat en kwam uiteindelijk uit bij de Waterzuivering Oost. Aan de achterzijde hiervan komt de Corvelse waterloop ook nu nog steeds in het landschap te voorschijn om aan de Koebrugseweg in de Leij te stromen.

Andere toponiemen in de omgeving zijn gelukkig behouden gebleven zoals Het Stappegoor en De Heiningen, nu het scholengebied. Ook de Bakertand is als naam behouden gebleven. Inmiddels is ook de oude naam het Eselven als straatnaam teruggekomen bij de nieuwbouw tussen de Jan Truienlaan en de Ringbaan Zuid.

Verloren gegane namen zijn voor de huidige Groenstraat de Malstraat en voor het stuk weg van de Ringbaan Zuid tot aan de Broekhovenseweg; Heilige Eijckstraat, het Achtermal, de Heesbeem en die Gagelvelden, de kruidenmengsels die hier vandaan kwamen werden als gruit in het plaatselijke bier verwerkt. Al deze namen werden al vroeg in de actes genoemd.

Het is toeval dat waar nu het Willem ll stadion ligt, vroeger ook een grote afgesloten ruimte was. Het was een grote ronde akker die omheind was met opgaand gerief hout en zo een omsloten akkergebied vormde. Delen van deze grote akker hadden de oude akkernamen zoals De Bocht, de Bolck en de Bellick.

Uit de enorme hoeveelheid van Tilburgse Schepenacten waarin bovenstaande toponiemen na 1500 vermeld staan enkele voorbeelden:

1531, december 12 – R 279/25v

Lenaert zoon van wijlen Arijaen Mutsaerts heeft wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Jan Michiel Quaps een stuk land gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd in Corvel Acker bij Conincksvoert, aldaar tussen: erfenis van Jan Michiel Quaps een zijde en een einde, erfenis van Lenaerts voors, waar een gemeijn voetpad tussendoor andere zijde de gemeijnt van Tilburg genaamd Conincksvoert andere einde. Onder voorwaarden, dat lenaert en Jan voors de voorgeschreven pad gelijk zullen dragen, half en half, en de stap, die staat aan het einde van die pad aan de voors gemeijnt ook half en half te maken en te onderhouden, nu en ten eeuwigen dage.

1532, januari 10 n.st. –R 279/29r

Jutta weduwe van Claeus Bernarts, dochter van wijlen Huijbert Meeus Nouwen heeft wettelijk en erfelijk overgegeven aan Jacop Bernarts en Peter zoon van wijlen Anthonis Meeus Nouwen als momber en toeziener van de onmondige kinderen van Claues Bernarts en Jutta voorts alle tocht en recht van tochtenwege, dat ze had en bezat in de helft van een stuk land in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd in Corvel Acker, het gehele stuk tussen:Erfenis van Jan van Boerden een zijde Erfenis van de weduwe van Gerit Backs andere zijde Erfenis van Claeus Goeens een eindeErfenis van Elen Peters andere zijde.

Op het terrein tegenover het voetbalstadion zijn recent archeologische opgravingen verricht waaruit blijkt dat hier al een nederzetting was die te dateren is rond 700.

Ad van Beurden