Udenhoutse boeren en de tienden

  • Datering van het verhaal: 10-10-2010

De tienden zijn belastingen die uit de Middeleeuwen dateren en de mensen van nu zullen het moeilijk kunnen geloven dat deze in Udenhout pas in 1902 verdwenen zijn. Grote delen van Udenhout waren, totdat de tienden afgekocht werden, met deze betaling belast en droegen de volgende namen: Oude en Nieuwe Tiend, de Hoornmanken Tiend, de Hooghoutsche Tiend, de Novalia Tiend en de Lacoste Tiend.

Jaarlijks moesten de gebruikers van de grond aan hun tiendheren deze belasting betalen en dat betekende dat de boeren bijvoorbeeld elke tiende schoof af moesten staan. Deze schoven werden openbaar verkocht en de opbrengst ging naar de bezitter van de Tienden. Er waren verschillende Tienden: de grote Tiend, de Tiend van het koren, de smalle Tiend, de Tiend van andere vruchten en de krijtende Tiend, de Tiend van het vee.

Oorspronkelijk waren deze opbrengsten voor de kerk maar ze zijn later in handen van overheidsinstanties en weer later in particuliere handen terecht gekomen. In Udenhout waren ze het bezit van de Erven van de Heer Adriaan Lacoste, in leven rechter bij de rechtbank in Dordrecht.

De Udenhoutse boeren hadden een enorme hekel aan deze belasting omdat hun zware inzet om de grond te verbeteren en daarmee de oogst te verhogen afgestraft werd met deze belasting want elk tiende part moest afgedragen worden. Het had tot gevolg dat noodzakelijke verbeteringen en investeringen achterwege bleven.

Vanaf 1848 kregen ze, door een wetswijziging, de mogelijkheid om de Tienden af te kopen. In Udenhout gebeurde dat echter pas in 1902 want het bedrag dat hiervoor op tafel gelegd moest worden was maar liefst 45.000 gulden, destijds zeer veel geld. De net opgerichte Udenhoutse Boerenleenbank nam de tienden voor dit bedrag over van de erven Lacoste. Het duurde echter nog een hele tijd voordat alle boeren deze kosten met de Boerenleenbank verrekend hadden. Maar het was voor de boeren een overtuigend bewijs dat een samenwerkingsverband zeer nuttig was.